Te Kuiti, 1 januari 2003.
Na ruim een maand fietsen in Nieuw-Zeeland, is het de hoogste tijd voor ons eerste verslag. Morgen vertrekken we uit Te Kuiti, een klein plaatsje in het midden van het noordereiland voor een tocht van drie dagen naar de eerstvolgende plaats van enige naam. In deze dagen zullen we trekken door een verlaten gebied, waar weliswaar voldoende water doch nauwelijks voedsel te krijgen zal zijn. Er schijnt een mini camping te zijn waar tenminste koud water en een wc is. Doch verder niets. Enige gemengde gevoelens hebben we momenteel wel, want hoewel we er op zich zin in hebben en ook niet echt tegen het avontuur opzien, is er toch een probleempje dat ons ten minste bezig houdt.
Wie nu verlekkert zit te wachten op al het onheil dat onze weg heeft gekruist, zal nog even geduld moeten hebben.

Bon anja nobo, gelukkig nieuwjaar en uiteraard de beste wensen. Wij hebben als een van de eersten op deze aardkloot het nieuwe jaar mogen inluiden, want Nieuw-Zeeland ligt dicht bij de datumgrens waardoor het liefst 12 uur eerder dan in Nederland 2003 is geworden. In Curacao is het op zich later dan in Nieuw-Zeeland, doch door het stellen destijds van de datumgrens is het later op de dag doch één dag eerder en daardoor eigenlijk 17 uur eerder. Of 7 uur later maar dan gisteren. Ben je er nog?

Laten we het dan nog wat ingewikkelder maken: tijdens de vlucht vanuit Londen via Los Angeles naar Nieuw-Zeeland zijn we zowel de evenaar als de datumgrens over gestoken. Omdat we over Amerika waren gevlogen en dus met de zon mee, moesten we elke keer onze klok een uurtje of wat terug zetten: het werd dus steeds vroeger. Echter bij de datumgrens werd het in een keer 24 uur later: en zo hebben we eigenlijk de zaterdag overgeslagen en duurt de hele reis een dag korter. In een keer van de vrijdag naar de zondag, van 29 november naar 1 december en van de herfst naar de lente: De reis om de wereld in 151 dagen (van 30 november tot 1 mei is 152 dagen als je op een plek blijft). In Jules Verne's ''Reis om de wereld in 80 dagen” werd in oostelijke richting gereisd en werd er aldus een dag gewonnen. Volgens mij betekent dat ook dat ik een dag minder vakantie hoef op te nemen. Ik weet nu ook niet goed wat ik moest doen met die koekjes die een houdbaarheidsdatum hebben van 30 november?

Auckland
Na 6 dagen luieren in Auckland, zijn wij zaterdag 7 december daadwerkelijk begonnen met de fietsreis. Onze gastheer, wiens vader geboren is in Nederland, had ons aangeraden een auto te kopen, hij had er nog wel een in de aanbieding voor NZ$650, omdat Nieuw-Zeeland heuvelachtig is en te moeilijk zou zijn. Toen hij er fijntjes aan toevoegde dat een Nederlands stel laatst na 4 uur fietsen terugkwam met een auto omdat het fietsen niet te doen bleek, gaf ons dat moed. ''Dat waren vast geen Nederlanders”, zei ik, want die zijn op fietsgebied wel wat gewend. Kon mijn opmerking wel waarderen, maar begon toch te piepen toen ik hem vroeg wat eigenlijk de nationale sport in Nieuw-Zeeland was. ''Racen, rugby en bier”, zo luidde het antwoord. In welke volgorde kon ook hij niet vertellen.

Het fietsen met twee kinderen
Na twee fietsdagen hebben we onze eerste rustdag gehouden in Miranda, bekend om de heetwaterbronnen die niet zo veel voorstellen doch wel toeristen trekken. Het water is heel warm! Waarschijnlijk heeft Jaap daar een koudje gevat, want vandaag was hij een beetje ziek. Ook moest hij nodig wat bijslapen, want dat schiet er op fietsdagen nogal eens in. Op zich maken we niet van die lange dagen, doch omdat Jaap [Foto van iedereen op fiets.] meestal 's morgens zijn middagdutje doet en de hutten waarin wij slapen al om 10 uur worden schoongemaakt, moet Jaap het doen met een hazenslaapje op zijn zitje op de fiets. Jaap zit daar als een prins in en houdt zich prima. Huib fietst mee, op zijn manier dan, en wordt heel erg betrokken in de reisplannen en waar we slapen. Dat doet hem zichtbaar goed. We zien veel fietsers door Nieuw-Zeeland toeren, doch blijkbaar is de trein die wij vormen toch wel bijzonder want we zijn alleen die dag al zeker 5 keer gefilmd of op de foto gezet. Huib geniet daar natuurlijk van en gaat dan ineens weer uitsloverig hard op de pedalen stoempen. Meestal duurt dat maar even en begint al snel voor hem weer het spelletje van klieren met Jaap of achterom hangen en kijken waar mama blijft. Doordat Huib behoorlijk zwaar is en zijn gewicht achterop zit, geven plotselingen bewegingen van hem behoorlijke uitslagen aan de fiets waardoor we af en toe aardig slingeren. Huib is op zijn best als het bergafwaarts gaat en ik in mijn remmen knijp. Klimmen vindt hij ook geweldig, alleen laat hij het fietsen dan aan mij over. Omdat we dan zo langzaam over de weg kruipen, hebben Huib en Jaap volop de gelegenheid om uitgebreid om zich heen te kijken en continu vragen aan mij te stellen, terwijl ik buiten adem en met alle spieren aangespannen probeer die fiets met al dat gewicht (200 kilo!!!) naar boven te krijgen: ''Papa waarom zeg je niets en hijg je zo?”

Schoenen
Tijdens een uitzending van de Tour De France heb ik Steven Rooks een keer horen zeggen dat wielrenners een zwarte broek aanhebben omdat je daar niet zo veel vuil op ziet. En ja, wielrenners moeten wel eens wat kwijt wat ze dan aan hun broek kunnen smeren zodat het toch niet opvalt, aldus de heer Rooks, ex-profwielrenner. Eendachtig zijn woorden heb ik ervoor gekozen mijn zwarte werksokken mee te nemen. Dan verlies ik ook het contact met mijn werk en kantoor niet helemaal. Ik weet niet of het komt omdat ik zoveel aan mijn sokken smeer, of omdat ze af en toe nat zijn geworden (regen), feit is wel dat de lucht uit mijn schoenen niet te harden is. Zelfs ik ruik dat, door mijn hooikoorts heen. Het is lente op het zuidelijke halfrond en in een grasland als Nieuw-Zeeland betekent dat hooikoorts. Ik heb in de jaren Curacao daar nooit last van gehad, en nu lijkt het heftiger te zijn dan ooit te voren. Rode ogen, onafgebroken niezen en continu jeuk in de ogen en neus. Vandaag ben ik er zelfs een beetje ziek van: de acht zakdoeken die ik mee had, hangen allemaal volgesnottert aan de waslijn. Het lijkt wel of de wind, die nu vrij stevig blaast, alle pluisjes mijn neus inblazen om mij te laten niezen. Ik schuil dus voor de wind. Nu is het weer momenteel echter zo dat het in de wind in de zon aangenaam warm is, en in de wind uit de zon net te koud is, doch in de zon uit de wind weer net te warm is, waardoor ik het dus of warm heb of moet niezen.

Hot Water Beach
De volgende rustdag hebben wij een nogal bijzonder uitstapje gemaakt naar Hot Water Beach. En waar de hot springs in Miranda nogal vercommercialiseerd zijn, vinden wij, met een groot zwembad dat gevuld is weliswaar met natuurlijk water doch dat er verder uitziet als een gewoon groot zwembad. Het is niet zo erg als in Uruguay, waar er tevens een enorme gezondheidscultus omheen gecreeerd was. Met allerlei gezondheidstoestanden, baden van verschillende temperaturen, modder, massages en weet ik wat al niet meer waar rijke, meeste westerse, oudere mensen zich het geld uit de portemonnee laten kloppen. Bij Hot Water Beach zijn er natuurlijke heetwaterbronnen die zich dusdanig dicht tegen de waterlijn bevinden dat ze alleen bij laagwater droog staan. Die dag was het laag water rond half een `s middags en dus is de beste tijd voor een bezoek zo tussen 11 en 2. Bij de ingang van het strand hebben wij een schep gehuurd waarmee wij ons eigen heetwaterpoeltje hebben gegraven! Grappig hoor, al die volwassen mensen die druk bezig zijn om een dammetje te bouwen van zand die natuurlijk steeds weer instort zodat je continu bezig bent je poeltje te onderhouden. En omdat de beste plekken dicht tegen de waterlijn aanliggen, betekende dat ook dat er nogal eens een koude watergolf vanuit zee je muurtje omgooide, je poeltje omspoelde en jezelf doet blauwbekken van de koude. Want het zeewater was slechts 16 graden en dan zijn wij in Curacao wel beter gewend. Veel toeristen waren er, uiteraard, en de Ieren, Nederlanders en Duitsers vielen wel op met hun kreeftenrode verbrande lijven.

Zwitserse fietser
In onze hostel logeert een Zwitserse fietser die nogal opzien baart. Hij kwam gisteren aangefietst op een voor 100 dollar in Auckland gekochte fiets. Koffer achterop gebonden met spinnen vastgezet en een zware rugzak op zijn rug. Hij heeft geld voor minimaal drie maanden Nieuw-Zeeland maar is van plan net zo lang langer te blijven als zijn budget het toelaat. Veel geld geeft hij niet uit, want als het moet slaapt hij in zijn slaapzak onder de blote hemel, want kampeerspullen passen niet op zijn fiets. Heuvels bedwingt hij lopend en een vast plan heeft hij niet. In deze lijkt hij dus in geen enkel opzicht op zijn landgenoten die bekend staan om hun planmatigheid en punctualiteit. Hij heeft al heel wat rondgetrokken, werkend waar het kan als chef-kok. Deze reis is voor het eerst op de fiets en dat heeft, naast de overduidelijke voordelen die het reizen met de fiets voor iedereen heeft, een extra voordeel omdat hij op deze manier van zijn overwicht probeert af te komen: hij weegt zeker 120 kilo. Na een fietsdag neemt hij gemiddeld drie rustdagen die hij met name doorbrengt met bier.

Thames
In Thames begint het schiereiland rond Coromandel, een prachtig gebied doch in de hoogzomer zeer toeristisch. Wij zullen echter net voor de grote vakantie hier weer weg zijn. In Thames uitgebreid boodschappen gedaan (koffie! en geurvreters voor mijn schoenen) en hiervandaan begon de eerste echte bergetappe die ons liet zien hoe zwaar het fietsen met een aanhanger is in heuvelachtig gebied. Ik ben zo stom geweest niet naar de versnellingen te kijken. Helene kan op zijn lichtst voor 24 en achter een 34 steken: een verhouding van ongeveer 2:3. Ik daarentegen heb zowel voor als achter een 28: een verhouding van 1:1 en dat is, hoewel het erg licht lijkt, veel te zwaar met twee kinderen en zoveel bagage. Klimmen tot een stijgingspercentage van 7% kom ik nog wel op maar helaas zijn er rond Coromandel volop heuvels met veel hogere stijgingspercentages die ook nogal eens kilometers duren. En dat betekent dus volle bak rijden en elke kilometer of soms eerder stoppen en twee minuten herstellen en dan weer volle bak rijden. Je slingert en hebt af en toe het gevoel dat je naar beneden getrokken wordt door al dat gewicht. Helene komt niet eens zo lang na mij boven, en heeft het gevoel dat het wel, zij het moeilijk want ook zij heeft een bagakarretje voort te trekken, gaat. Het is dus duidelijk dat ik in het begin te zwaar heb getrapt. Gelukkig is Nieuw-Zeeland heel erg op de buitensporter gericht en heb ik een 34 groot achter tandwiel kunnen kopen. Deze versnelling wordt heel toepasselijk ''granny gear” genoemd, en is speciaal bestemd voor opa's en oma's die daardoor dus ook in de gelegenheid gesteld worden per fiets door Nieuw-Zeeland te trekken. Wij hebben zo'n stel gezien, Oostenrijkers waarbij drie generaties op de fiets door het land trokken: opa, oma, zoon met vrouw en kleinzoon. De jongste telg zat afwisseld in een kidcar bij opa of fietste zelf mee op een aanhangfiets. Als dat ook onze toekomst is, dan heb ik er zin in ooit opa te worden: granny-versnellingen heb ik al.

Coromandel
De lonely planet die speciaal voor de rondfietsende trekkers is gemaakt, beschrijft sommige delen in detail. Het voordeel hiervan is dat we precies weten wanneer het steil wordt, wanneer er iets speciaals te zien is of wanneer de weg onverhard wordt. De wegen rond Coromandel staan er om bekend, en de Coromandelaren zijn er zelf trots op, dat ze steil, bergachtig, verlaten en onverhard zijn. En van dat al hebben wij genoeg kunnen genieten. Met name de tijdens de oversteek over de bergketen van west naar oost. De man van de camping waar we stonden had de grootste pret 's morgens en vertelde dat we beter een lift met de auto konden regelen, vanwege al die heuvels en bergen waarvan de allereerste, direct het dorp uit, de ergste was. Wat dat laatste betreft had hij overigens gelijk, want de klim vanuit Coromandel was steil! Over 3,6 km hebben wij ruim een uur gedaan, inclusief stops.We hebben zelfs moeten lopen en dat is helemaal een crime: sjorrend en sjouwend aan zo'n volbeladen fiets met aanhangers. Dit betekende dat Huib ook moest lopen, bergopwaarts en meer dan 12% stijgend. Dit ontlokte Huib zuchtend de uitspraak: ''Was ik maar vast 10!”. Maar het uitzicht boven was prachtig en de voldoening groot. Ondanks ons moeizame geploeter komen we tot heden toch steeds waar we willen komen, en met een gemiddelde snelheid van ruim 15 km per uur scheuren we over de wegen. En als je dan de schaarse plaatsjes nadert, en daar toeristen op gehuurde fietsen de simpelste heuvels op ziet lopen, waar wij met al onze bagage wel fietsend overheen komen, dat is dat toch leuk. Helaas hebben we wel een spaak moeten vervangen.

Wijn
Hoewel niet veel mensen dat zullen weten, is Nieuw-Zeeland, en in het bijzonder het gebied waarin wij momenteel vertoeven, een wijnproducerend land. En dus komt het nogal eens voor dat wij een flesje wijn openmaken bij het eten die wij dan helemaal leeg moeten drinken, want een halfvolle fles meezeulen op de fiets dat gaat natuurlijk niet. Er zijn nogal wat verschillende wijnen, van gevarieerde fruitsoorten en vele zeer lokaal. Wij hebben ons enige keren laten verleiden om zo'n wijnproeverij te bezoeken en lekker allerlei wijnen te proeven! Uiteraard bewaren wij het proeven van de zoete wijnen tot het laatst, omdat wij weten dat we toch weer zullen vallen voor zo'n zoete wijn die drinkt alsof het limonade is. Dus wanneer we zoveel wijn hebben geproefd dat we ons zorgen gaan maken of we nog wel weten welke kant we op moeten fietsen om het volgende dorp te halen, proeven we een zoete wijn en kopen die dan.

Maandag 24 december: Kerstgevoel
De dag voor Kerst en gelukkig hebben we toch een soort kerstgevoel gekregen nadat we bij wel 60.000 lichtjes zijn wezen kijken. Toen wij rond half zes eindelijk Hamilton binnenfietsten (zo groot als Dordrecht en de 4e stad van Nieuw-Zeeland), na ruim 60 km tegen de wind in te hebben gesleurd, werden we de weg gewezen naar de camping door een aardige kiwi. Helemaal onder de indruk van onze fietscaravaan vond hij dat wij de kiwi's maar eens fietsen moesten leren. Zelf was hij ook op de fiets in een flitsende outfit en kwam hij van zijn werk, slechts zo'n 5 km van huis. Een half uurtje later stond hij ineens bij onze cabin voor de deur en nodigde ons, mede namens zijn, Duitse, vrouw uit om 's avonds mee te gaan naar Temple View, een Mormonendorp 5 km buiten de stad. Daar worden al vanaf begin december elke avond bij het donker worden (rond 21.00 uur) 60.000 lichtjes ontstoken in de tuinen van de mormonentempel. Deze tempel is de grootste op het zuidelijk halfrond. We waren goed op tijd en werden met koorzang ontvangen. Toen was het moment daar en zelfs Huib werd er even stil van. Terwijl we langs de lichtjes liepen werd op een grasveld het kerstspel opgevoerd. Onderweg terug vielen de kinderen in slaap en ging ons bezoekje aan een particulier huis wat vol staat met allerlei bewegend speelgoed en kerstversiering niet door.

Vissen
De eerste twee fietsweken zijn zonder veel problemen verlopen. En toen was het ineens raak. Die dag hadden we uitgebreid Huib zijn verjaardag gevierd en Jaap had nog geslapen zodat we pas om half vier vertrokken. Na een kort klimmetje volgde een lekkere lange afdaling waar wij beneden hebben gewacht op Helene die echter maar niet kwam. Wel stopte er een camper die mij vertelde dat mijn vrouw drie kilometer terug aan het vissen was in een beekje en of ik terug wilde fietsen. Er was niets ernstigs gebeurt, zo werd mij nog meegedeeld. En dus terug de nu niet meer zo lekkere doch wel lange beklimming op naar Helene die inderdaad met een vishengel in de hand halsbrekende toeren aan het uithalen was. Nu is dit een gebied waar nogal wat forel voorkomt, maar ja wel een wat vreemde plek en vreemd tijdstip zo middag op de dag. Bleek dat Helene tijdens de afdaling op het moment dat ze door een kleine kuil reed een achtertas verloor die na een stuit in een 2 meter lager gelegen beek verdween! Helene moest zich aan prikkeldraad vasthouden om niet ook zelf in de creek te belanden. Het eerste wat ik deed was foto's maken natuurlijk. Gelukkig was er een echtpaar aan het werk op het aangrenzende stuk land. Met hun hengel lukte het niet de tas op te vissen maar de hark bood wel uitkomst. En natuurlijk was het uitgerekend mijn kledingtas die daar aan het dobberen was!

Sandflies
Nieuw-Zeeland, en vooral het zuideiland daarvan, is berucht om die kleine, geniepige zwarte beestjes die sandflies, zandvlooien, genoemd worden. Ze maken geen geluid, laten zich ook makkelijk dooddrukken, doch meestal heb je ze pas in de gaten nadat het leed al geschiet is en je lek gestoken bent. Op een van de campings hadden ze mij heel erg te pakken genomen waardoor ik nu rondloop met benen vol met kapot gekrapte sandflies wondjes. Helene nemen ze ook wel te grazen, doch haar reactie is veel minder heftig dan bij mij. Bij haar zie je slechts kleine rode puntjes die na een uurtje al niet meer jeuken terwijl ik er dagen last van heb en me nog het lekkerst voel als ik ze met een sleutel kapot gekrapt heb en er daarna muggengif in gespoten heb. Dan jeukt het niet meer doch bijt het alleen nog maar. Zal wel slecht zijn.

WC paper snatcher strikes again
Dat zou de krantenkop kunnen zijn in de lokale krant van Te Aroha, waar op de plaatselijke camping 's morgens een nijpend tekort aan wc papier was, terwijl er de avond ervoor volop aanwezig was. De rollen waren overal, zowel bij de mannen als vrouwen toiletten, weggehaald of leeggeroofd. Wie doet nou zoiets?

Waitomo grotten
Via een omweg zijn we naar de grotten van Waitomo, de toeristische trekpleister waar elke toerist naar toe gaat, gefietst. De weg naar Kawhia aan de kust was in het begin nogal druk, doch werd gaandeweg steeds rustiger en mooier. Een schitterende route waarbij we naar ruim 400 meter hoogte zijn gefietst en continu bergop en bergaf moesten fietsen. Zwaar doch schitterend en met mijn oma-verzetje lukte dat prima. Op de camping van Kawhia, waar we zijn neergestreken, werden we door diverse mensen bewonderd aangesproken. Sommigen hadden ons onderweg gepasseerd en vooral het feit dat we een steile heuvel fietsend, met al onze bepakking, waren opgefietst, oogstte lof. Huib trots natuurlijk.

We hebben een rondleiding geboekt in de grotten die op zich alleszins de moeite waard was. Wij genoten vooral van het laatste deel toen wij een stukje in een boot hebben gevaren in een pikdonker gedeelte en waar de gloeiwormen, die bij tienduizenden hun lichtjes laten schijnen en waar Waitomo zijn internationale bekendheid aan dankt, indruk maakten. Helaas struikelden wij over de Japanners die ik overigens nog wel even geholpen heb door een foto van het echtpaar te maken: dat scheelt ze een foto want ze waren bezig twee foto's op dezelfde plek te maken: een van moe en een van poe.

Hot springs revisited
Ook vlakbij Kawhia zijn er hot springs. Omdat het nogal koud is, gisteren tijdens de regen slechts 13 graden, hadden wij daar niet zo'n zin in. Om 10.45 uur zou het eb zijn en dus de ideale tijd voor een bezoek. Op de camping stonden nogal wat vierwiel aangedreven autootjes die maximaal 20 km per uur kunnen doch geschikt zijn voor off road. Het leek ons leuk Huib op zo'n tochtje te verrassen en omdat de heetwaterbron over het strand op zo'n ding te bereiken was, daar toch met schop achter de laadbak heen gegaan. Leuk! In zwart zand, bij zwarte zandheuvels, was het makkelijk graven naar warm water wat we dan ook gedaan hebben. Omdat het al ruim een uur na laag tij was, moesten we een beetje haast maken. Toch vond ik het wel leuk om ons autootje, voor de foto, vlak naast zo'n zelf gegraven poeltje te rijden. Ik verwacht dat de foto wel doch het idee minder geslaagd was. Want een grote golf spoelde alle poeltjes over en de auto stond ineens tot de assen in het water. En dat was zelfs voor dit karretje te lastig, want we kwamen dus vast te zitten! Gelukkig hebben een paar sterke mannen ons geholpen zodat we toch onze weg konden vervolgen. Huib vond het spannend!

Nieuwe pech
De route vanaf Kawhia was zeer de moeite waard. Wij hebben er goed aan gedaan te beginnen op het noordereiland van Nieuw-Zeeland, want dat is, hoewel ook niet druk, het dichtstbevolkte eiland en ook zijn daar de bergen minder hoog. Wij moesten natuurlijk wennen aan het reizen op de fiets en met name met de kinderen. Wat kan wel en wat kan niet. Nu blijkt dat we gaandeweg steeds meer kunnen en de kinderen houden zich ook prima. Het fietsen moet nog steeds van Helene en mij komen, want Huib houdt hele indianengevechten achterop de fiets en Jaap doet op zijn manier vrolijk mee. In de heuvels houden we regelmatig stil om op mama te wachten en dat is voor de kinders het moment op de snoepjeszak te plunderen. 's Morgens stoppen we meestal na een uurtje fietsen om, liefst bij een speeltuintje en picknicktafel en wc wat verbazend vaak gevonden wordt, waar de kinderen een beetje kunnen uitdollen en mama uitrusten. Papa is dan de pieneut en houdt zich dan bezig met het smeren van boterhammen, het duwen van Jaap op de schommel en het zoveel mogelijk in evenwicht houden van de wip zodat Jaap niet al te hard de lucht in schiet en op de grond knalt. Iedereen (?) stapt dan weer vol energie op de fiets om, vele snoepjespauzes verder, na anderhalf uur opnieuw uitgebreid te gaan pauzeren. En tot slot volgt dan de laatste etappe tot het dorp en de camping waar we de nacht zullen doorbrengen en papa boodschappen gaat halen en gaat koken.

Vanuit Kawhia hadden wij een zeer rustige, bijna verlaten, weg uitgekozen die goed geasfalteerd was en die ons door nogal heuvelachtig gebied zou voeren. Wij hadden gehoord dat halverwege het circa 100 km lange traject een backpackershostel zou zitten waar wij de nacht zouden kunnen doorbrengen en waar in iedere geval water zou zijn. En dat betekende dat wij voor twee dagen eten mee moesten nemen wat wij in Zuid-Amerika frequent hebben gedaan doch dat nu een nieuw fenomeen was. Het culinair hoogstaande menu bestond uit salami-worst met pasta en een pompoensoepje als sausje.
Onderweg had ik weer een spaak horen knakken waardoor wij de tweede dag nogal met gemengde gevoelens op pad zouden gaan. Op zich waren de omstandigheden ideaal om te fietsen: geen wind, zonnig, 25 graden. Wij zouden nog twee heuvels over moeten en dan op de route een drietal natuurlijke toeristische dingen gaan bekijken: een waterval, een grot en een natuurlijke brug. Helaas hoorde ik weer een knal en na 10 km was er dus weer een spaak gebroken. Met drie gebroken spaken en geen reserve is het heel lastig het wiel nog een beetje rijklaar te maken hetgeen mij wel lukte doch het risico dat er nog een en nog een zou breken en het hele wiel in elkaar zou storten was levensgroot aanwezig. Op de route was heel weinig verkeer en bijna geen bewoning. En dan is 35 km naar het eerstvolgende dorp een heel eind. Het gewicht dat op mijn achterwiel drukt heeft het wiel doen bezwijken. Het is natuurlijk ook niet niets: Huib, Jaap, ikzelf, een aanhangfiets, twee zware tassen achter, twee zware tassen voor. En Huib en Jaap die nooit echt stil zitten, waardoor de piekbelasting af en toe heel hoog is. Te hoog naar nu dus blijkt. Het wiel heeft 8 jaar goed dienst gedaan en heeft Zuid-Amerika en menig andere fietsvakantie overleefd maar vindt dus zijn Waterloo in Nieuw-Zeeland. Nieuw-Zeeland staat wel gelukkig bekend om zijn goede fietsen- en buitensportzaken, maar de afstanden zijn groot. Daar komt bij dat wij 28 inch-wielen hebben, terwijl in Nieuw-Zeeland 26 inch wielen gangbaar zijn. De eerstvolgende grotere plaats die op onze route ligt is Rotorua, op dat moment nog 250 km ver weg. Hamilton is een andere grote plaats maar dat is volledig de andere kant op en toch ook nog 120 km ver. Zoals zo vaak op momenten dat je het even niet meer weet, is de oplossing dichtbij. Wij zijn, met drie gebroken spaken en drie schietgebedjes (Jaap deed niet mee), toch maar weer op de fiets geklauterd. Twee bochten verder kwamen we ineens langs een huis met een kromgebogen bord langs de weg waarop stond ''bike 'n hike”. Ook stond er een stationwagen op het erf waar een grote sticker van cyclesport ofzo op geplakt was. Dus toch maar even aangebeld. De man, ''g'day, zeg maar Dave mate”, had wel wat 26 inch wielen liggen waar hij wel wat spaken uit wilde halen. Te klein zijn die spaken voor een 28 inch wiel en dus bood hij spontaan aan ons een lift te bezorgen, helemaal naar Waitomo, een dorp 35 km verderop. Het was zondagmiddag en hij vond het wel leuk allemaal. De trailer waar al die fietsen op moesten, zijn we eerst bij een andere boerderij gaan halen, waar eerst nog uitgebreid gesproken werd over het uitje van een dag eerder, waar het toch echt zo gezellig was geweest en waar de alcohol rijkelijk had gevloeid. Toen wat sjorbanden ophalen bij weer een andere boerderij waar ook weer vrolijk nagepraat werd over de gezelligheid van de dag ervoor. De man heeft ons naar Waitomo gebracht en is onderweg gestop bij alledrie de toeristische attrakties. Dus hebben wij toch de waterval, de grot en de natuurlijke brug mogen zien. Echt zin hadden wij daar natuurlijk niet in, want wij baalden. Huib niet, die vond het een avontuur en het geweldig dat wij gingen liften en met de auto verder trokken. Onderweg tijdens onze fietstochten had hij wel al vaker gezegd dat hij een auto toch ook wel erg leuk vond, en nu kon hij dus in een auto mee. Onderweg, door al het gedraai en gekeer in de heuvels, werd meneer een beetje wagenziek en ging het fietsen ineens veel meer waarderen.

Het gezellige uitstapje waar het bier zo rijkelijk vloeide en waarover zo driftig werd nagebabbeld betrof overigens een begrafenis van een of andere hoogwaardigheidsbekleder uit Waitomo.

Hamilton toch weer
Op de camping in Waitomo kwamen we onze Duitse fietsvriend Manuel weer tegen, die onderweg naar Auckland en naar huis, Waitomo aandeed. Omdat zijn vakantie er bijna op zat, heb ik van hem een aantal spaken gekregen zodat ik in ieder geval alleen, zonder bepakking en kinderen, per fiets naar een oplossing voor het wielprobleem kon gaan zoeken. Dus ben ik de volgende ochtend in alle vroegte op de fiets gesprongen, Helene en de kids op de camping achterlatend en afgesproken dat ik misschien wel niet 's avonds terug zou komen maar dan toch in ieder geval de volgende dag. Hamilton, een grotere stad met meer dan 100.000 inwoners, was 80 km ver en dat was mijn doel voor die dag. In de gouden gids hadden we een aantal goede grotere fietsenzaken uitgezocht waar ik hoopte te slagen. Ik kon een dag eerder niet alvast bellen, omdat het toen zondag was en de fietsenzaken gesloten zijn. En waarvoor ik vreesde bleek waarheid: er zijn geen 28 inch velgen noch naven verkrijgbaar die sterk genoeg zijn om een ezelslast, zoals ik heb, te dragen. Mijn voorstel om dan mijn velg en naaf te gebruiken en die opnieuw te spaken, vond gehoor en zo kon ik 's middags om 5 uur een nieuw gespaakt wiel in ontvangst nemen en kon ik, vleugels hebbend natuurlijk, vol gas terugrijden naar Waitomo waar ik net voor donker aankwam en net op tijd om Jaap en Huib een nachtzoen te geven. Bij Huib heb ik weer indruk gemaakt, want ik was op één dag naar en van Hamilton gefietst, waar wij zelf vijf dagen eerder waren vertrokken. Dus waar wij vijf dagen over deden, deed pappie in één dag en dan ook nog eens heen en weer. Dat wij vanuit Hamilton een omweg hadden gemaakt en dat ik rechtstreeks was gefietst waardoor het slechts 160 km fietsen was, deed daar geen afbreuk aan. Helaas gaf het achterwiel tijdens onze eerste vervolgetappe weer problemen. Weliswaar hielden de spaken het, doch in het achterwiel kwam spontaan een behoorlijke slag te zitten die ik er met moeite uit heb kunnen halen. Veel goeds belooft het echter niet, wat onze gemengde gevoelens waarover ik aan het begin van deze brief melding maakte, verklaart.

31 december: Te Kuiti
En zo kwamen we dan in Te Kuiti aan, in welke bruisende wereldstad van 670 inwoners wij Oud& Nieuw gevierd hebben. Op oudejaarsavond, om 10 uur, is er niets dat er op duidt dat over twee uurtjes het nieuwe jaar staat te beginnen. Mensen gaan of liggen al op bed en naar verwachting zal er in het dorp niets te beleven zijn. Morgen, nieuwjaarsdag zijn de winkels ook gewoon open. Wijzelf zijn niet naar het dorp gegaan, maar wel tot na 12 uur op gebleven, voorzien van een fles bubbeltjeswijn en zakken nootjes en een grote reep chocolade. Van de wijn hebben we bij het eten al een slokje genomen, en omdat ik die fles 4 km in mijn rugzak heb vervoerd over deels onverharde wegen, gaf het ontkurken een extra grote knal en tot hilariteit van Huib kwam ongeveer de helft van de inhoud mee. Wij hebben onderdak gevonden in de backpackerslodge, dat buiten het dorp ligt en waar wij na een klimmetje (steil!) zijn terecht gekomen. Tussen de schapen hebben wij vanaf hier een prachtig uitzicht over het dorp en de wijde omgeving, zodat wij die ene vuurpijl prima hebben kunnen zien waardoor ik 's nachts gedroomd heb zelf een vuurvliegje te zijn. Of kwam dat toch van de champagne?


Nogmaals de allerhartelijkste groeten vanuit het land van de kiwis, kiwi-vruchten en kiwi-vogels,

Helene, Loek, Huib en Jaap.