Fairlie, 9 februari 2003
Er zijn nogal wat mensen die onze berichten via email op het werk ontvangen. Ik weet niet of hun baas het weet, doch het lezen van onze avonturen kost toch gauw een halfuurtje. Hoewel we slechts een fractie opschrijven van wat wij meemaken, leidt dat toch tot weer een lange brief. Ga er maar even voor zitten en ach, werk vanavond gewoon een half uurtje langer door.

De vorige rondstuurbrief heeft nogal wat teweeg gebracht. Vooral het probleem met het wiel dan. Veel goede raadgevingen, verhandelingen over hoge flens en versterkte spaaknippels, tot het aanbod een 48 spaaks tandemwiel op te sturen. Men leeft dus mee en dat is prettig om te constateren. Vooralsnog houdt het wiel het gelukkig. Onverharde wegen zullen wij zo veel als mogelijk mijden, en niet alleen om het wiel te sparen: voor onverharde wegen zijn wij simpelweg te zwaar beladen om dan nog van het fietsen te genieten. Gelukkig biedt Nieuw-Zeeland, en straks ook Australië en Maleisië, genoeg voor ons op geasfalteerde wegen. Onze trein trekt nog steeds veel bekijks. Af en toe worden wij schalks op de foto gezet. Sommige mensen komen naar ons toe en vertellen dan dat het hen al bekend was dat er een heel gezin op de fiets door Nieuw-Zeeland trekt. Zo worden we nog bekender dan de bekendste kiwi, zoals jullie weten is dat Sr. Edmund Hillary, de man die als eerste de Mt. Everest heeft beklommen. Wij krijgen vele leuke reacties. De leukste, zo vonden wij zelf, was van een man die, toen hij zag hoe wij alles en iedereen een plekje op de fietsen hebben weten te geven, vroeg of wij al over gezinsuitbreiding hebben nagedacht...
Ons laatste bericht kwam vanuit Te Kuiti, waar we Oud & Nieuw hebben gevierd en ons met gemengde gevoelens opmaakten voor een oversteek naar de toeristenstad Rotorua, bekend vanwege de geisers. We hebben de oversteek gemaakt en zijn er slechts alleen maar erg vuil uit gekomen. De dag van vertrek uit te Kuiti had ik bij de afdaling vanuit ons logeeradres, hoewel zeer voorzichtig genomen, weer een slag in het wiel. Balen, want na 10 minuten moest ik al alle bagage van de fiets halen, en het wiel opnieuw richten. Zeer voorzichtig rijdend en bij elke hobbel de bibs oplichtend zijn we toen toch maar weer vertrokken. En wonder boven wonder ging het goed en hield het wiel het. Ik heb tijdens deze grote oversteek naar Rotorua wel enige keren het wiel gecontroleerd en ook zelfs nog een beetje de spaken bij gericht. Op zich weet je wel dat het gebruikelijk is dat een nieuw gespaakt wiel nagericht dient te worden, en bij een oude naaf en velg zal dat nog wel meer het geval zijn. Zeker met al dat gewicht van ons. Doch al zo snel tot twee keer toe het wiel opnieuw moeten richten leek geen goed teken. Toch gaf later op de dag met name het stuk naar Pureora Forest vertrouwen, want daar zat toch een slecht stuk in, vol gaten en steile stukjes over een grindweg. In Rotorua hebben we het wiel na laten kijken en ik heb niet het idee gehad dat er veel aan gedaan is, want ik hoorde de spaken nauwelijks ''pingelen”. Het idee om in Wellington een nieuw wiel te bestellen, hebben we toen in de wachtkamer gezet, omdat we bang zijn dat zo'n nieuw wiel toch weer problemen zou kunnen geven. En dit wiel lijkt nu weer ons vertrouwen waard te zijn. In Rotorua ook een nieuwe fietsbel voor Huib gekocht: hij is nu in het bezit van een knijptoeter, in de vorm van een blauwe walvis, en we doen wedstrijdjes welke bel het meeste herrie kan maken. Daarbij draait Jaap zich nogal eens om en zit verlekkert te kijken naar de bel van Huib. Later, op het zuidereiland in Nelson, hebben wij voor Jaap een toeter gekocht die duidelijk meer herrie maakt dan de andere fietsbellen.

Man en vrouw dragen dezelfde bril
Dag twee van de oversteek naar Rotorua zou een korte zijn en dus hoefden we geen haast te maken bij het vertrek. Vlak voor lake Whakamaru troffen we een klein winkeltje zodat we de meegebrachte salami ingepakt konden laten en overheerlijke diepvrieshamburgers met diepvriesgroente en pasta als diner hadden. Aan het meer hebben we ons tentje opgezet tussen Kiwi's die daar de hele zomervakantie zo'n beetje bivakkeren en zich met waterskiën vermaken. Buiten het meer was er geen water maar wel een aantal plees en vuilnisbakken. Deze plees worden door de Kiwi's toepasselijk ''long-drop-toilet” genoemd vanwege het diepe gat waarin alles wat je kwijt moet, verdwijnt. Er is geen water, zodat er soms een nogal wrange lucht hangt. Er is geen pot: een soort houten aanrecht, met de gootsteen vervangen door het poepgat. Je moet dus gaan zitten op de houten rand die nogal onsmakelijk aandoet. Dat betekent dus hurken en je beenspieren aanspannen als je het echt kwijt moet. Zie hier weer het grote voordeel van fietsen: het zorgt voor sterke benen en dus poep je als fietser makkelijker op een long drop toilet. Toen wij 's morgens wakker werden, zagen we een oudere dame met een rol wc papier en een eigen plastic wc bril onder de arm naar de plee lopen. Even later kwam palief en werd de bril overgedragen aan hem. Ze dragen blijkbaar dezelfde bril.

Bosbewoners
De plaatjes rond het meer zou een doorsnee legpuzzelmaker (2000 stukjes) het water in de mond doen stromen, zoveel kleuren groen: gras, mos, struiken, bladeren van de bomen. We hadden weer een geweldige kampeerplek. Heerlijke nachtrust maar veel sandflies. Die sandflies proberen de tent binnen te komen, waar het muskietengaas gelukkig fijn genoeg is om deze onrustzaaiers te weren en buiten te laten. De sandflies komen met tientallen tegelijk het tentdoek op, het klinkt als regen.
[Foto van Huib en Jaap voor een waterval.] Huib en Jaap waren in het meer gewassen en min of meer schoon. Echter net voor vertrek op dag drie vonden ze het erg leuk elkaar helemaal vond zand te gooien. Zowel Huib en Jaap hadden zich de vorige nacht nat geplast en Jaap had het ook nog gepresteerd 2 keer naast zijn luier te poepen zodat hij geen enkel kledingstuk meer schoon had en zij samen er nu echt als bosbewoners uitzagen.
Aankomst in Rotorua was redelijk op tijd. We hadden het gevoel na deze overlevingstocht, zo één van het soort waar de gemiddelde manager in Nederland een fortuin voor neer zou tellen in het kader van een of andere vage cursus waar die dikbuiken (van mijn leeftijd...) aan het teambuilden zijn, een triomfantelijke intree te maken in Rotorua. Huib was ineens weer volop aan het meefietsen en voelde alle ogen van de mensen in de straten op hem gericht en groeide. Na een heerlijke warme douche (de eerste in drie dagen) voelden we ons weer een ander mens.

Choller
Na ons bezoek aan de geisers (zie de reisgidsen) hebben wij in een buitensportzaak een broek voor mij gekocht. Helene klaagt er nogal over dat ik er uitzie als een verlopen choller: vale shirts, kapotte sokken en een trainingsbroek waarvan het kruis ergens tussen mijn knieën en enkels hangt. Die trainingsbroek is een geschenk geweest van mijn schoonvader en stamt nog uit zijn ''Sporthuis Centrum” periode. Veel gedragen heeft hij die dus niet en ik zou hem wel af kunnen dragen. Helaas heb ik wel hetzelfde volume als mijn schoonvader doch is dat bij mij wat anders verdeeld zodat mijn enkels niet bedekt zijn, wat er weer voor zorgt dat deze veelvuldig aangevallen worden door die vervelende sandflies, en mijn kruis dus wat gezakt is. Tot ieders tevredenheid heb ik in Rotorua nu een nieuwe broek gekocht en begin ik al aardig op een echte backpacker te lijken. Een kaki overhemd ontbreekt er echter aan. Een afritsbroek, zoals iedere andere zichzelf serieus nemende reiziger heeft, ging mij een stap te ver.

Spelletjes op de fiets
Vanuit Rotorua hebben we een stuk op een nogal druk bereden weg moeten afleggen. Ik moest daar zeer geconcentreerd fietsen om op het kleine stukje vluchtstrook te blijven rijden en gezellig een beetje kletsen of een spelletje doen met Huib is er dan niet bij. Huib wil af en toe spelletjes doen en zijn favoriete spelletje is een kleur kiezen en dan de passerende auto's van die kleur tellen en wie het eerst bij 10 is heeft gewonnen. Andere spelletjes die wij al fietsend doen zijn iemand in gedachten nemen of, nog spannender, een letter van het alfabet in gedachten nemen en die dan proberen te raden! Jaap is af en toe net een opwindpoppetje: hij zit redelijk stil op de fiets, doch zodra we ergens pauzeren en hij er af mag, begint hij te rennen op het moment dat zijn voeten de grond raken. Hij wil ook wat graag weer op de fiets. Af en toe is hij zo ongeduldig dat hij zelf maar alvast begint te klimmen, via de liggende achtervork en de spaken is hij zo boven. Nu zijn die spaken verboden terrein voor hem. Met zijn handen vol steentjes neemt hij plaats op zijn stoeltje. Wij passeren nogal wat riviertjes en poeltjes en Huib en Jaap maken er een spelletje van op het moment dat er water is te zien, er een steentje in te gooien. Dat gaat nogal schielijk, waardoor ik moeite heb koers te houden, vooral ook omdat ze daarna alle kanten ophangen om te kijken waar de steen is terechtgekomen.
Ik heb twee fietsbroeken meegenomen: één met en één zonder galgen. De laatste tijd kies ik steeds vaker voor de broek met de lange galgen. Jaap heeft namelijk ook een ander zeer leuk spelletje ontdekt die hij met verve speelt: trek papa de broek van de kont! Het begint met wat onschuldig trekken en duwen met zijn voeten aan en tegen mijn billen en dan vervolgens komen zijn handen erbij en zit ik bijna barrebils op het zadel. Vandaar mijn keuze voor de broek met galgen.

Verregend
Die dag had het 's morgens af en toe geregend, doch toen wij op weg gingen was het droog. Helaas begon het na 5 minuten al te regenen en die regen werd steeds erger. Het zicht was als dat in de Alblasserwaard op een doorsneedag: grauw, grijs, vlak, grasvelden. De bergen waren volledig aan het oog onttrokken. Een vervelende fietsdag dus, en de regenpakken blijken wel in staat je warm te houden, doch nat wordt je toch. En koud! Slechts 10 graden, in de zomer. Tintelende handen en gelukkig al snel in Turangi in het vakantiepark een kamer met vier bedden gevonden. Alle kleren in de droger, waar we even moesten wachten want er waren meer gestrande reizigers die daar van alles in te drogen legden, van schoenen tot een hele tent; een warme douche en vervolgens warme thee in de keuken gezet. Huib die gelijk de tv-kamer induikt en Jaap die, hoewel kletsnat want zijn regenpak blijkt te lekken, luidkeels zit te zingen en met mij stoeiend weer warm wordt. Zie hier het fietsvriendelijke Nieuw-Zeeland.
In Turangi voor het eerst van mijn leven genoten van een bezoek aan de sauna! Ik had altijd gedacht dat de sauna niets voor mij zou zijn, alleen maar puffen enzo. Samen met Huib de stoute schoenen aan doch de rest van onze kleren uitgetrokken en vier dollar in het apparaat gestopt. Veel hilariteit natuurlijk in het begin, we waren met zijn tweetjes. Huib druk, doch toen het apparaat eenmaal warm was en we begonnen te puffen, vond hij het ineens veel minder gezellig. Helene, die ooit een keer in zo'n ding was geweest, kwam vertellen dat we af en toe koud water op de ketel moesten gieten zodat we nog meer konden genieten van de warme dampen. Dat vond Huib natuurlijk weer wel een pret, want op alle manieren, via zijn mond, neus en via een rietje, liet hij het water in de ketel vallen. Wat een hitte! We hebben het met moeite 40 minuten uit gehouden en zijn toen, zoals het schijnt te horen, onder een steenkoude douche gaan staan. Met gloeiende wangen zijn we naar bed gegaan en hebben het apres-sauna-gebeuren aan ons voorbij laten gaan. En inderdaad, het is niets voor mij.

Hoogtemeter = weersvoorspeller
Een paar kilometer na Turangi konden we gelukkig de drukke weg verlaten en waren we op weg naar het National Park, bekend om de prachtige vulkanen en trekkings. De route was alleszins de moeite waard en het wiel hield het ook. Op deze route zouden we het hoogtepunt bereiken van onze reis door Nieuw-Zeeland tot dusver: 910 meter, hoewel mijn hoogtemeter 980 meter aangaf. Mijn hoogtemeter berekent de hoogte uit de druk en is dus eigenlijk een barometer. Omdat de luchtdruk daalt met de hoogte, bij gelijke omstandigheden, geeft de hoogtemeter een weersvoorspelling af indien de hoogte op deze meter afwijkt van de echte hoogte. In dit geval beloofde dit dus weinig goeds, want mijn hoogtemeter gaf een grotere hoogte aan en dus een lagere luchtdruk en dat betekent dus slecht weer. Bent u er nog? Die dag was het echter alleszins aardig weer met mooie, warme opklaringen en dus hoopten we tegen beter weten in dat het toch wel mee zou vallen en we een prachtige tocht in het National Park zouden kunnen gaan maken.

Tongariro Crossing
In dit vulkaangebied is een prachtige eendaagse wandeltocht uitgezet die een must is voor iedereen die Nieuw-Zeeland bezoekt. Van reizigers onderweg hadden we gehoord dat hij inderdaad zeer de moeite waard is en dat je twee uitstapjes kunt maken naar de twee vulkanen: Mount Ngauruhoe (2287m) en Mount Tongariro (1967 m). Omdat de tocht niet eindigt op de beginplaats, zijn bussen die je 's morgens afzetten aan het begin en 's middags weer oppikken aan het einde van de trek. Helene wilde deze trek ook graag lopen, doch wilde eerst weten hoe die zou zijn en dus moest ik eerst. Wie mijn eerdere mislukte ervaringen met vulkanen kent, begrijpt hoe gebrand ik was. Tijdens andere reizen heb ik het meegemaakt dat de vulkanen technisch te moeilijk waren (Ecuador), te gevaarlijk (Etna in Italie en in Pasto, Colombia waar een congres van vulkanologen voortijdig beëindigd werd toen er geen deelnemers meer waren - die waren tijdens een uitstapje naar de top bedolven onder een lading lava die de tot dan slapende vulkaan uitspuwde), of te slecht weer, of, zoals in Chili, de groep waar je je verplicht was bij aan te sluiten, zich dusdanig slecht voorbereid had dat ik het stervenskoud had van het steeds maar weer moeten wachten waardoor bovendien de vulkaan steeds verder in de wolken terecht kwam en wij noodgedwongen terug moesten. Tijdens deze trek echter lagen er twee vulkanen op mij te wachten, die notabene allebei actief zijn! De trek zou echter, zo schrijven de reisboeken, circa 7 uur in beslag nemen en de beide beklimmingen ieder 2 tot 3 uur, terwijl de laatste bus terug je slechts 8,5 uur tijd geeft. Ik heb getracht iets te regelen, want uiteraard wilde ik deze kansen toch niet aan mij voorbij laten gaan. Helaas was er niets mogelijk, doch werd mij verteld dat als ik echt in goede conditie zou zijn ik het misschien zou halen. Daar maar op gegokt. De eerste vulkaan, beter bekend onder de ''Lord of the Ring”-naam Mount Doom, is een hele echte. Zo een als kinderen zouden tekenen: conisch toelopend naar een mooi topje dat gedeeltelijk bedekt is met ijs. Het weer echter was zoals mijn hoogtemeter had voorspeld: lage bewolking en af en toe regen. En waar ik er normaal gesproken thuis en zeker op het werk niet aan denk om al voor mijn tweede bakkie koffie in aktie te komen, ben ik zonder koffie begonnen aan de beklimming en gelukkig kreeg ik gezelschap van Daniel, een Ier die net als ik niet beschikt over de beste (lees duurste) kleding en schoenen waarin de meeste trekkers gehuld gingen die de vulkaan overigens voorbij liepen, maar zijn energie en geld gestopt had om aan zijn conditie te werken. Samen naar boven gegaan, hij op zijn oude stappers en ik op mijn fietsschoenen. Klimmen over lava betekent: een stap naar boven en 50cm terugvallend naar beneden. Na ruim een uur kwamen we op het ijs terecht en even later waren we boven doch veel hebben we niet kunnen zien, doch boven hoorde je het borrelen en zag je het pruttelen. Sommige stenen waren zo warm dat je ze niet aan kon raken. Daniel heeft op de top even een sms-je richting Ierland gestuurd. Het moet een fantastisch gezicht zijn daarboven bij helder weer! Na daar lekker op Mount Doom opgewarmd te zijn en een mooi aandenken (Lord-of-the-rings-lava steentje) meegenomen te hebben, weer, nu met reuzenstappen, naar beneden gegaan. Het lijkt als lopen op de maan. Afscheid genomen van Daniel die de tweede vulkaan aan zich voorbij zou laten gaan en alleen verder gelopen. De tweede vulkaan was duidelijk makkelijker te beklimmen en daarboven was het zicht even beroerd. Met een beetje haasten was ik op tijd om de bus te halen.

Nieuw hoogtepunt per fiets
Helene ging 's avonds met gemengde gevoelens haar tanden poetsen, want de dag daarna zou onze laatste (in het National Park) zijn en dus haar laatste kans om de trek te lopen. Echter, om 10 uur 's avonds geen wolkje aan de lucht! De volgende dag inderdaad redelijk mooi weer, hoewel door de ijzige wind zeer koud en de vulkanen bleven een belangrijk deel van de dag in de wolken hangen. Ikzelf ben met Huib en Jaap naar Whakapapa ski resort gefietst, zodat ons hoogtepunt in Nieuw-Zeeland met de fiets nu op 1630 meter ligt. Jaap, geboren en getogen Antilliaan, had tot dan toe nooit sneeuw of ijs gezien. Door de snijdende wind ging alleen het eerste deel van de stoeltjeslift naar Mount Ruapehu, zodat we op 1800 meter bleven steken. Daar was echter wel een ijsveldje zodat ons uitstapje, spelen in de sneeuw, toch geslaagd was. Jaap vond het niets, viel gelijk op zijn gat en wilde absoluut niet meedoen met sneeuwballen gooien. Huib genoot. Ik ook, totdat een ijsbal bijna mijn bril van het hoofd stootte en ik met een blauwe plek verder moest.

Zuidereiland
Vanuit het Nationale Park hebben we de trein genomen naar het zuiden om in Wellington op de boot te stappen naar het zuidereiland.

Op weg naar Murchison zijn we gestopt midden in het bos, bij een camping zonder licht, doch met duizenden sandflies. Omdat de hooikoorstperiode voorbij is, heb ik wel veel last van die krengen, en om de een of andere reden ben ik zeer aantrekkelijk voor ze, doch na die hooikoorts is de reactie duidelijk minder heftig. Er zaten er wel heel erg veel, vooral tijdens het eten. Huib en Jaap zijn nog even het beekje in geweest, doch Jaap zat onder de rode bultjes omdat hij niet zoals Huib direct het water in ging doch eerst de kat uit de boom keek. Een erg leuke plek, doch helaas die sandflies. Lange broeken, smeren, smeren, smeren. Wij zullen dat nog wel vaker meemaken vrees ik. Veel grotere plaatsjes zijn wij daarna niet meer tegengekomen, want een gehucht als Zevenhuizen, toen dat nog bestond uit zeven huizen, wordt al als groot ervaren, minimaal 200 kilometer van te voren aangekondigd (dus dat zou in het geval van Zevenhuizen vanaf zeg Keulen het geval zijn) en heeft hier minimaal een camping en meestal een winkeltje. Toch stoten we wel eens onze neus. In Tapawera zou zowel een camping als een winkel zijn, doch helaas die winkel is afgebrand dus hebben wij ons moeten behelpen met wat de benzinepompwinkel ons te bieden had. En dat was niet zo veel, doch de pruimen groeien aan de bomen en de baas van de camping maakt op verzoek homemade bread. Huib heeft Jaap geprobeerd fietsen te leren wat de bult op Jaaps hoofd verklaart. De camping wordt voornamelijk bemand door fietsers, waaronder een elftal ligfietsers uit Nederland die met een volgbusje en dus zonder bagage fietsen. De valsspelers. Dan is die oude baas wel wat anders op pad gegaan. Niet in het bezit zijnde van tv, auto, computer, telefoon of zelfs maar een huis (hij woont 's winters in een hutje op een camping en 's zomers in een tent) fietst hij al 18 jaar met de fiets door zijn eigen land. Een krasse baas van 73 jaar die nooit te oud is om te leren, zo zei hij, want hij weet nu ook wat een actuaris is en doet. Verder is er een fietsstel dat belangstellend kwam vragen naar hoe het is om met kinderen op de fiets rond te reizen. Duidelijk Amerikanen, want al na een paar minuten vertrouwden ze ons toe dat ook zij wel met kinderen zouden willen fietsen, maar ze niet kunnen krijgen. Zij zijn inmiddels naar bed. Het is met al die fietsers altijd hetzelfde: ze blijven eten, de hele avond door, totdat ze naar bed gaan. Onze lunchpauze bijvoorbeeld bestaat uit boterhammen, waarvan er gemiddeld zo'n 20 doorheen gaan: Huib en Jaap nemen daar samen drie van voor hun rekening.

Hangbrug
Die middag zijn wij gefietst naar de grootste hangbrug van Nieuw-Zeeland. Liefst 160 meter lang en zo'n 20 meter boven de rivier. En dat is hoog! Het schommelt en het wiebelt als je er over heen loopt. Huib vond het ook wel een beetje eng, Helene nog wat enger en Jaap liep vrolijk over de hangbrug te stappen en tussen zijn benen door naar beneden te kijken: ''Steentjes”, zo zei hij. Hij hield wel de andere mensen een beetje op. Bij de ingang stond een bord dat we vooral niet moesten vergeten de sandflies te voederen en inderdaad: wat zaten er veel.

Wij hebben een wandelingetje gemaakt, de sandflies negerend, naar oude goudmijnen en de plek waar de gevolgen van een aardbeving uit 1929 nog te zien waren: de wortel van een boom stond, versteend inmiddels, zo'n 4 meter hoger dan de boom zelf. De bodem was als gevolg van deze aardbeving gespleten en een helft zo'n 4 tot 5 meter gezakt ten opzichte van de andere helft. Een bizar gezicht. Ook hebben we de gevolgen van een vloedgolf gezien die de rivier, de Buller river, in 1988 liefst 18 meter heeft doen stijgen en die daardoor de vorige hangbrug volledig weggeslagen heeft.

Volgens goed Nieuwzeelands gebruik worden er allerlei thrillseekende elementen toegevoegd aan een toeristische attractie. Alsof de natuur (de hangbrug bevindt zich in de Buller rivier in de kloof) niet al mooi genoeg is. En dus is het mogelijk te raften en te kayakken in de snelstromende rivier, te bungy jumpen van de brug. Dat alles hebben we niet gedaan. De flying fox hebben Huib en ik wel gedaan en dat is wel lachen: in een kabelbaan zijn wij in twee stoeltjes gaan zitten en vervolgens werden we als het ware afgeschoten naar de andere kant van de rivier. Huib vond het prachtig en stoer dat hij wel en mama niet durfde. De uitslover.

Geluk of toeval
Onze plannen hebben we weer eens moeten wijzigen. Voor mijn schoonvader balen, want die tekent steeds onze geplande route in op zijn kaart van Nieuw-Zeeland en als dan blijkt dat wij weer eens onze plannen wijzigen, dan moet hij weer gaan gummen. Het is erg leuk om plannen te maken doch door ontmoetingen, slecht weer, tijdgebrek of gewoon door nieuwe ideeën, worden de plannen nogal eens overhoop gegooid en dat is geen probleem. Reizen is nu eenmaal het volgen van je laatste plannen en ja als we die zouden nummeren dan zouden we nu plan 28 III, versie 2C ten uitvoer moeten brengen. Kortom, we gaan niet naar de westkust. Het slechte weer aan de westkant en tijdgebrek heeft onze plannen doen wijzigen. Wij hebben nu eenmaal slechts ruim 5 maanden en dan moet je keuzes maken. Mooie kustplaatjes en rotsformaties zullen we moeten missen. Een nadeel. Doch elk nadeel hep zijn voordeel en nu zijn we verlost van de tegenwind, omdat we af zijn gebogen naar het zuiden en terug naar het oosten. En het grootste voordeel is dat we hopenlijk veel minder regen zullen treffen, want aan de westkust valt gemiddeld vier tot 8 keer zoveel neerslag als aan de oostkant en regenhaters (vooral ik) als wij zijn, kunnen we statistisch gezien dus vaker genieten van droog weer. De bergketen op het zuidelijke eiland van Nieuw-Zeeland loopt over bijna het hele eiland van noord naar zuid. Ten westen blijven de wolken hangen en daar regent het dan ook ongeveer 50% van de tijd (vergelijk in Nederland `slechts' 7%): ten oosten van deze bergen is het over het algemeen aanzienlijk mooier weer. Sommige fietsers negeren de statistiek en gaan gewoon naar het westen. En hebben dan het geluk daar droog weer te treffen. Andere fietsers (zoals wij) luisteren wel naar de statistiek en hebben de pech (of toeval, dus toch een soort geluk) in het droogste deel van Nieuw-Zeeland in de regen te moeten fietsen.

Voorlezen in het donker
Het is inmiddels half elf en ik ben nog de enige die niet op bed ligt. Het is wel pikdonker buiten en ik kan onze tent zonder lichtje niet vinden. Huib is weer eens te laat naar bed gegaan: het was al half tien en dus donker buiten. Natuurlijk wilde hij dat er toch even werd voorgelezen. Doordat wij slechts twee leesboeken bij ons hebben die we bijna elke avond moeten voorlezen, kent Huib de letterlijke tekst uit zijn hoofd! En dus heeft Huib zichzelf in het donker voorgelezen en hebben we samen kunnen genieten van een avontuur van Ernie en Bert.

Lichtgewicht
Ik heb al eerder beschreven dat wij niet echt de lichtst bepakte fietsen hebben. Onze tent zou zeker 3 kilo lichter kunnen zijn, doch dan moet je er wel een fortuin voor neertellen. Wij klooien niet aan met een zakmes om een blikje open te maken, doch hebben een doodgewone moulinex blikopener meegenomen. Wij hebben geen speciaal gereedschap bij ons, doch gewoon wat sleutels en tangen. We zouden dus wel wat lichter kunnen reizen, doch dat zou veel, heel veel geld kosten. En ja, als we 's middags op de camping in de nieuwe plaats onze fietsen afladen dan komt er meestal wel een kilo of wat stenen uit Jaap zijn stoeltje tevoorschijn die hij onderweg verzameld heeft. Verder moeten we van Huib vaak wat stokken en takken meenemen. Alles gaat mee op de fiets, doch ja, het bevoordeelt niet het gewicht. Wij hebben inmiddels geleerd niet op het gewicht te letten doch veel meer ons te richten hoe we dat nu weer eens een plekje op de fiets moeten geven. En ja, een zak denneappels is heel leuk speelgoed, doch hoort vast niet tot de standaarduitrusting van de lichtbepakte wereldfietser. Ook hebben we een nieuwe mascotte, want Huib werd verrast met een heuse possum-staart. Onze fiets heeft zo een staartje gekregen, want deze possum-staart hangt achterop de zak waar de slaapmatjes inzitten. Huib (en stiekum ook zijn vader) vinden het geweldig.

Oversteek naar Kaikoura: walvissen
Er wordt ons wel eens verteld, door automobilisten, dat sommige wegen, die wij vrij druk vinden, wel meevallen. Relatief gezien is dat natuurlijk ook zo, want bijvoorbeeld gisteren hebben we op een camping gestaan die pal langs de hoofdweg lag, waar auto's met 100 km per uur langs mochten rijden. Na zonsondergang was de weg totaal uitgestorven. Je kon vanaf de ingang van de camping zo de rijksweg op. Nu was het wel een zijweg van de echte hoofdweg, zoiets dus als de Azoveel van Rotterdam naar Utrecht een zijweggetje is van de A16 van Rotterdam naar Breda. Maar ja, daar ga je toch niet voor je rust je tentje naastzetten. Toch hebben we enkele keren het idee gehad dat het toch wel vrij druk is. Nu komt het natuurlijk ook door het feit dat wij, in tegenstelling tot automobilisten, zowel verkeer ervaren dat ons tegemoet komt als verkeer dat ons inhaalt. Met andere woorden voor ons is het twee keer zo druk als voor de gemiddelde automobilist.

Vanuit Murchison hebben wij het eiland in west-oostelijke richting overgestoken, wetend dat in principe bij elke trap het mooiere weer dichterbij kwam. De oversteek van de bergketen hebben wij via de Lewis Pass (900 meter) gefietst. Vanuit Hanmer Springs zijn wij in twee lange dagen naar Kaikoura gefietst. Kaikoura, eens een rustig vissersdorpje totdat zo'n 20 jaar geleden iemand op het idee kwam op commerciële basis walvisspot-tours te organiseren. De toeristen stroomden toe met als gevolg dat een dorp veranderd is in een wereldstad van wel 1.200 inwoners. Zo'n plaatsje met een dergelijke inwonertal heeft een regionaal belangrijke functie, want we reizen momenteel in een zeer verlaten gebied. Dat betekent dat alle boeren in de wijde omtrek afhankelijk zijn van een dergelijk dorp. In zo'n dorp zijn dan ook alle noodzakelijke voorzieningen aanwezig. Menigeen zie je volgeladen met boodschappen van de supermarkt wegrijden om zich weer voor een behoorlijke tijd tussen de schapen en koeien af te zonderen. Dat Nieuw-Zeeland een land is van schapen is ons na 2 maanden wel duidelijk. Jaap en Huib houden ervan achterop de fiets te zingen en nogal eens begint Jaap spontaan slaap-kindje-slaap te zingen. Wie dit liedje kent, weet wat erbuiten loopt.

Uit eten
Wij hadden een alternatieve route gevonden vanuit Hanmer Springs naar Kaikoura, die pitoresque is en zeer rustig. Wel moesten wij continu omhoog en omlaag, omdat wij vele riviertjes en beekjes over moesten steken. En dus heb ik weer dankbaar gebruik gemaakt van mijn oma-verzetje. De grote ring zoals Huib mijn lichtste verzetje noemt, waarmee ik tot een snelheid van 6 km per uur redelijk kan fietsen. Als het nog steiler wordt, en ik terugval naar 5,5 km per uur dan wordt het stoempen, trekken, bijten, en hijgen. Doch tot op heden zijn we overal nog fietsend opgekomen. Halverwege deze route was de afslag naar een ski gebied, en wij hadden gehoord dat er op de kruising een herberg zou zitten waar wij voor het eerst uit eten zijn geweest. Nou ja, uit eten, ons etentje werd onderbroken, omdat ik even Jaap naar bed moest brengen, vervolgens even onderbroken omdat ik even water moest koken zodat dat af kon koelen om een schaafwondje van Huib te desinfecteren, en ook nog even onderbroken om te luisteren of Jaap wel sliep. Het was zaterdagavond en dus zaten wij uitgebreid te dineren tussen de andere gasten: meest boeren uit de omgeving die duidelijk niet veel mensen gewend zijn en zeker geen fietsers die continu van tafel blijven lopen en maar blijven eten. Het stel dat de tafel naast de onze had betrokken, heeft niet een woord met elkaar gewisseld: hij ging een meter van de tafel verveeld voor zich uit zitten kijken en zij zat, stralend dat wel, aan tafel en keek naar de tafel. Af en toe probeerde zij wat te zeggen en dan murmelde hij: ''huh”. Waarop zij lachte en er weer een stilte viel. Na hun jaarlijkse avondje uit met elkaar gingen ze nog even napraten aan de bar: sigaretje roken, biertje erbij, drie keer hoorden wij ''huh” en toen zijn ze maar weer weg gegaan voor waarschijnlijk een vrij lange rit terug naar de schapen.

Walvissen
Fantastisch! Er woont in de buurt van Kaikoura een hele walvissenfamilie en omdat deze zoogdieren gemiddeld 30 tot 45 minuten onder water blijven alvorens ze weer naar de oppervlakte komen om adem te halen, is de kans bij helder weer groot dat je er een paar zal zien. Er wordt wel een showtje omheen gebouwd, want eerst zijn we een stuk uit de kust gevaren waar we stil legden en er een soort stethoscoop in het water neer gelaten werd die de walvis-geluiden kon opvangen en waarmee je dus hun positie kon bepalen. Walvissen schijnen onderwater nogal wat geluid te kunnen maken en dat ook als wapen te gebruiken: het verlamt bijvoorbeeld tonijnen die drie keer zo snel kunnen zwemmen doch toch nog wel eens op het menu van een walvis voorkomt. Doch wanneer een walvis weer bijna boven komt, dan stopt hij met het geluid uit te zenden en dat is dus een teken dat er wat kan gaan gebeuren. Huib en ik stonden ademloos te wachten, verwachtend dat elk moment zo'n gevaarte uit zee omhoog zou schieten. Ik voelde me zelfs een beetje zenuwachtig moet ik bekennen. En als er dan ineens, zo midden op de open zee, zo'n beest gevonden wordt en je vanaf een afstand van slechts 50 meter hem nadert. Dan is dat werkelijk geweldig. 16 tot 20 meter groot zijn ze. Een overweldigende indruk heeft het op ons gemaakt. Wanneer het weer tijd wordt voor de walvis om naar grotere diepten (ze kunnen tot maar liefst 2000 meter diepte duiken) te duiken, neemt hij als het ware afscheid met een grote trage beweging waarna zijn staart grotendeels uit het water komt en hij naar beneden duikt. Fantastisch. Wij hebben zo 3 walvissen gezien en werden op de terugreis verrast door een bende dolfijnen.

Arm schaap
Wij hadden 's avonds even gekeken naar wat er nog mogelijk was, er daarbij voor wakend niet ons ineens te moeten gaan haasten omdat wij nog meer willen zien dan rederlijkerwijs mogelijk is. Wij kwamen daar tot de conclusie dat het misschien beter was geweest een stukje met de bus te doen, omdat het stuk van Christchurch naar Geraldine, waar wij nu dus middenin zaten, nogal saai was. De volgende dag al waren wij blij dat niet gedaan te hebben en werd weer eens bevestigd dat je als fietser nu juist je leukste ervaringen opdoet op momenten en dagen dat je het niet verwacht. Toen we vertrokken vanuit Glentunnel, met de constatering dat de wind gedraaid was zodat we deze nu ineens tegen zouden krijgen, merkten we ook nog eens dat het valse plat omhoog nu wat valser was geworden. Moeizaam ploeterden we ons zo voort, langzaam tegen de wind in naar boven toe. Jaap begon weer slaap-kindje-slaap te zingen, geïnspireerd door de vele schapen die, nu zonder vacht, in de wei liepen. Een boer kwam een boerderij uitgestoven en wenkte ons: we moesten opschieten als we het schapen-scheren wilden meemaken, want er waren er nog maar enkele die nog gekleed waren. Wij haasten, Huib spannend. En zo hebben we kunnen zien hoe het schapen scheren in de praktijk gaat. Na een kwartiertje foto's nemend wenkte de scheerder mij en bood mij het mes aan. En daar stond ik dan, met electrisch scheermes in de hand en een schaap tussen mijn knieën geklemd te klooien met dat mes. Grote hilariteit natuurlijk toen het beest ontsnapte en half gekleed ervandoor wilde gaan. Beest weer gevangen en dit keer heb ik hem wel af kunnen scheren. Lacherig namen we afscheid van de boer om veel te laat echt op pad te gaan. Een werkelijk zeer steile mooie afdaling naar een kloof van weer een riviertje gevolgd door een net zo steile doch nog steeds mooie klim de kloof weer uit. De wind was ineens weggevallen, waardoor het laatste stuk toch nog redelijk opschoot en wij een heel leuke rustige camping vonden waar helaas de winkel dichtging maar ons noodrantsoen van salami met soep en spaghetti uitkomst bood.

Koers met Duitsers
En gisteren zijn we dan in Geraldine aangekomen, waarbij we onze gemiddelde snelheidsrecord hebben verbroken en voor het eerst gemiddeld boven de 20 km per uur zijn gebleven. De route ging dan ook vals plat omlaag en bovendien werd ik geprikkeld door een paar vakantiefietsers die voor ons fietsten en die wij langzaam naderden en uiteindelijk inhaalden. Zij, een Duits stel, pikten aan bij onze trein en profiteerden zo, Duitsers eigen, optimaal van andermans inspanningen. De trein dreigde nog groter te worden toen wij in de verte nog twee fietsers zagen rijden en ook die, toevallig ook Duitsers, inhaalden. Zij lieten ons echter gaan. Wel had iedereen het plan opgevat om lunchpauze te houden bij een kilometers van te voren aangekondigde picknicktafel. De Duitse fietsers hadden kilometers van onze inspanningen geprofiteerd. Bedacht als ik ben voor het laatste-minuut-slaan-Duitsers-toe-fenomeen, hebben wij alle zeilen bijgezet om als eersten de picknicktafel te bereiken, wat lastig was want het laatste stukje ging over een grindweg en dan ben je zo zwaar beladen wel heel erg in het nadeel. Door mij gelanceerd maakte Helene het echter professioneel af waardoor wij heerlijk van onze lunch hebben kunnen genieten aan een lange picknicktafel en de andere fietsers, na ons sportief bedankt te hebben voor de lift, op het gras neerstreken.

Rendez-vous Olympisch dorp
Nu ik dit aan het tikken ben, wordt ik aangesproken door de beretrotse vader van Bryan Roulston uit Ashburton, plaatsgenoot van Tino Tabak, gewezen Nederlands profwielrenner. Bryan gaat volgend jaar naar de Olympische Spelen voor Nieuw-Zeeland, heeft al 20 koersen gewonnen in Frankrijk en staat onder belangstelling van onder andere de profploeg Codifis. Papa beretrots en, potentiële Olympia-gangers onder elkaar, afgesproken elkaar als het even kan in het Olympische dorp weer te ontmoeten.

Fairlie
Morgen vertrekken wij uit Fairlie, nieuwe avonturen tegemoet. Vandaag werden we voor het eerst geconfronteerd met de beruchte harde noordwestenwind die hier kan blazen, waardoor wij tijdens een steile afdaling met moeite 14 km per uur konden fietsen. Wat dat betreft lijkt het hier wel Patagonië in Argentinië: als ik mijn hoofd buiten de tent steek dan waaien mijn oren er zowat af! We maken ons zorgen over de komende dagen als we pal tegen deze wind in naar het noordwesten willen gaan fietsen.

Groeten
Helene, Jaap, Huib en Loek Smit