Ontmoeting met afgrijselijke wind in Argentinië


In de zuidelijke Argentijnse stad Rio Gallegos genieten we momenteel van twee welverdiende rustdagen. De laatste twee dagen zijn nuttig besteed met het nakijken van de fietsen en het doen van regelmatig terugkomende klusjes. We hebben ons na lange tijd weer eens heerlijk kunnen douchen en onze kleren hebben hun maandelijkse wasbeurt gekregen. We voelen ons niet alleen fris, zo ruiken we ook eindelijk weer.

Rio Gallegos is de meest zuidelijke op het vasteland gelegen stad in Argentinië. Vanaf hier is het nog maar honderd kilometer naar het eiland Vuurland en nog zeshonderd kilometer naar de meest zuidelijk stad van de wereld: Ashudia, dichtbij Kaap Hoorn.

'MUUR'
De afgelopen weken hebben we doorgebracht in Patagonië. Dat hebben we geweten. Vooraf zijn we veel gewaarschuwd voor de zeer hevige wind die hier van tijd tot tijd blaast. We hoorden verhalen over motorrijders die van de weg geblazen waren. Ook hoorden we over regenbuien die de weg weggeslagen hadden en het reizen soms onmogelijk maakten. We ontmoetten een Franse fietster die besloten had haar fiets in een vrachtwagen te gooien omdat ze 'tegen een muur' op moest fietsen. De ingrediënten voor een heus avontuur waren dus volop aanwezig en dat maakte ons nieuwsgierig en ,avontuurlijk als we zijn, we hadden er zin in!


Even een moment rust na een zoveelste barre tocht tegen de hevige wind in.

In Rio Colorado, ruim tweeduizend kilometer naar het noorden gelegen, begint Patagonië. We verlaten met redelijk veel vertrouwen dit dorp, op weg naar het zuiden. We hadden toen reeds de provincie van Buenos Aires doorkruist en daar was elke honderd kilometer toch wel een dorpje. Verder naar het zuiden toe wordt het steeds dunbevolkter. Afstanden van 150 kilometer tot aan het volgende dorp moeten we afleggen. Dat gaat nog steeds net in één dag.
Na het aan zee gelegen Puerto Madryn lukt dat niet meer. De wind is dan inmiddels tot orkaankracht toegenomen en blaast, zoals bijna altijd in Patagonië, vanuit zuidwestelijke richting tegen ons in. We moeten maar liefst 350 kilometer fietsen tot aan het volgende dorp met een inwonertal van rond de duizend.

Leegten
Ongelooflijk. Er is niets maar dan ook helemaal nietste zien. Vijftien centimeter hoge stekelige struiken en wat distels groeien langs de weg. Verder niets. Oneindige leegten om ons heen, zo ver het oog reikt. Niets kan ons beschermen tegen die werkelijk afgrijselijke wind. We fietsen met versnellingen en snelheden waarvoor we ons zelfs in de Alpen zouden schamen.
Soms slechts zes en half a zeven kilometer per uur.
Om de haverklap worden we de berm ingeblazen of, gevaarlijker nog, de weg op. Zandstormen zorgen er voor dat er werkelijk overal zand is. In je haren, in je oren, in de slaapzakken, tussen de boterhammen en in de thee. We hopen elke dag op iets minder wind, of een iets andere windrichting. Meestal tevergeefs. Over 130 kilometer doen we zo de hele dag, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat.

Pasta
Gelukkig is het hier zomer en blijft het tot wel 23:00 uur licht. Om zulke afstanden te overbruggen, moeten we elke keer genoeg eten meenemen. We eten elke dag een grote zak pasta en een kilo brood. Water hoeven we steeds maar voor twee dagen mee te nemen, want elke tweehonderd kilo- meter is er wel een benzinepomp waar we water kunnen halen en benzine kunnen kopen om te koken. Soms is het landschap heuvelachtig en kunnen we onze tent 's avonds redelijk beschut tegen de wind en uit het zicht van de weg opzetten.

Dorpjes
Na elk stuk pampa, dat we zo tot onze grote voldoening toch steeds maar weer overbruggen, is het goed rusten in de schaarse dorpjes. Het kleine dorpje San Julian is er zo één. Het blijkt de hoofdstad en enige stad in het departement te zijn ter grootte van heel Nederland. Wanneer we voor ons vertrek bij de plaatselijke benzinepomp onze watervoorraad aanvullen, wordt ons verteld over hém, de Japanner die ongeveer vijf kilometer op ons vóór ligt. We haasten ons wat en zetten de achtervolging in. Al snel zien we in de verte iets wits dat zich heel langzaam voortbeweegt. Het blijkt de zonderlinge Japanner te zijn, die lopend (!) met een kruiwagen bezig is aan een negen maanden durende wandeling dwars door Zuid-Amerika. Hij loopt dagelijks elf uur en legt in die tijd zo'n zestig kilometer af. Er blijken dus nog extremere vormen van reizen te bestaan...

Ciao, Loek & Helene

Dit is ons vierde reisver- slag. Misschien vindt u het leuk ons te schrijven? Dat kan. Half maart verwachten wij op het volgende adres te zijn:

Pater R. Hogervorst (c/o Loek en Helene Smit)
Casa ParroquialCasilla 61
Cabildo, Chili
De post doet er ongeveer drie weken over. <text bij zwartwit foto 22-01-94> Even een moment rust na een zoveelste barre tocht tegen de hevige wind in.