Loek en Helene in Bolivia


We zijn in Bolivia! Dit land wordt het "Tibet van Zuid-Amerika" genoemd, omdat het grootste deel ervan heel hoog in het Andesgebergte ligt. La Paz bijvoorbeeld ligt op 3600 meter en is daarmee de hoogstgelegen hoofdstad ter wereld.
We zijn hier gisteren aangekomen na een barre tocht.

Het begon in Arica, dat in Noord-Chili aan zee ligt. Daarvandaan begint de klim van ruim 180 km naar de adembenemende hoogte van 4680 m. Daarna de afdaling naar de "altiplano", een hoogvlakte op ruim 4200 m.
Vooraf hadden we geen idee hoe het zou zijn om op deze hoogte te fietsen en hoe onze lichamen zouden reageren op de zuurstofarme, ijle lucht.

Tijdens nachtmerries zagen we Petrus al verbaasd staan wachten op die twee dwaze fietsers, die helemaal naar de hemelpoort aan het fietsen waren en een doosje sigaren meegenomen hadden om hem gunstig te stemmen. Sigaren hebben we toch maar niet gekocht, cocabladeren wel. Ons was verteld dat "mate de coca", thee, gezet van coca, zeer goed zou helpen tegen de hoogteziekte. Uit coca wordt cocaine gemaakt, maar is in pure vorm geen drug. Het is meer een oppepper, zoals koffie of natuurlijk cola. Coca is een van de weinige dingen waaraan hoog in de bergen geen gebrek is. Water is een luxe. In een van de dorpjes bleek cola goedkoper te zijn dan,mineraalwater.

Vier dagen hebben we uiteindelijk over de klim gedaan. De weg in Chili tot de top bleek tot onze grote verrassing sinds kort geheel geasfalteerd. Omdat de nachten zeer koud zijn, hoopten we steeds een dorpje of een huis te vinden waar we binnen zouden kunnen slapen. Kamperen in de vrieskou van -16° leek ons geen pretje. Een keer vonden we een pension annex restaurant.

Helaas bleken er geen bedden te zijn en hebben we op de steenkoude betonnen grond moeten slapen. Tot onze verbazing sliep ook het gezin, pa, ma en twee kinderen,klem tegen elkaar aan gelegen, op de grond. Er bleek geen water, elektriciteit of zelfs maar een kachel te zijn. Op onze vraag naar het toilet wees onze gastvrouw naar de overkant van de straat.
Dachten we. Navraag daar leerde ons dat er in het hele dorp geen WC's zijn en dat iedereen maar gewoon midden op straat zijn behoefte doet.

De combinatie van hoogte en inspanning deed ons besluiten tot het nemen van een aantal rustdagen. We hadden last van hoofdpijn en misselijkheid en moesten duidelijk acclimatiseren. In rust had ik al een hartslag van 95, twee keer zo hoog als normaal. Door de omstandigheden hebben we dagenlang gefietst en geslapen in dezelfde kleren. Toen vond ik het tijd worden om in ieder geval een schone onderbroek aan te trekken en was na deze aktie direct totaal buiten adem.

Na een drietal dagen voelden we ons eindeljk in staat naar de Boliviaanse grens te fietsen. Helaas staat er op de top van de "Tambo Quemado" geen bordje met de hoogte en moesten we ons tevreden stellen met een foto van onze hoogtemeter. De formaliteiten aan de Chileense grens namen, zoals we gewend waren, zeer veel tijd in beslag.

Dan de Boliviaanse grens. We vreesden het ergste. De Boliviaanse ambassadeur in Nederland had ons schriftelijk gemeld dat er geen problemen waren zijn land te bezoeken zonder uitreis- dan wel doorvliegticket. Gewapend met deze verklaring en de Engelstalige verklaring van onze bank dat we over genoeg geld beschikken voor de terugreis, togen we gespannen naar het loket. De beambte,in spijkerbroek gekleed en met Amerikaanse baseballpet op het hoofd, lachte om alle papieren. "Chilenen zijn burocraten. Hier heb je een stempel. Welkom in Bolivia."

Helaas bleven we last houden van de hoogte en daarom besloten we het laatste stuk naar La Paz met een vrachtwagen mee te liften. De rochelende en cocabladeren kauwende chauffeur wilde de hele nacht doorrijden. Hij had geen slaap nodig, want de coca zou hem wakker houden. Zo reden we 's nachts over de onvoorstelbaar slechte weg.

Twee bierstops verder ("Waarom drinken jullie thee om 8 uur 's morgens? Bier is toch veel gezonder en beter?") kwamen we opgelucht heelhuids 40 km voor La Paz aan.
Daar is een politiepost en omdat er officieel geen passagiers mogen worden meegenomen, zijn we daar uitgestapt.
Dan, ineens, zien we in de verte een fietser rijden. We turen om te zien wat de zeer brede last is, die achterop de bagagedrager zit. Een baal stro is het niet. Nee, het is van hout. Het lijkt wel eenkist. Het is zo'n twee meter lang. Dan halen we de fietser in en zien op de kist een kruis..... zijn last is een doodskist!

Fietst u nog mee?

Loek & Helene