Upgraden van een server systeem gaat op dit moment niet en dan kun je een paar dingen doen: wachten op HP , wat wel eens lang kan duren :-), het systeem ``from scratch'' installeren (een boel werk !) of - en dat is de methode die ik zelf heb gekozen - de machine zodanig ``verbouwen'' dat het een normale standalone wordt.
Daar heb ik wat scriptjes voor gebakken, die ik hier toe zal voegen , maar die je NIET zonder te begrijpen wat er gebeurt moet draaien !!!!
Scriptje om CDF's te converteren.
Dat scriptje verwijdert alle CDF's en verandert ze in normale files/ directories. Dat betekent dat je dus alle client configuratiefiles kwijtraakt ! Dat is meestal niet zo erg, omdat je ze toch niet meer kunt gebruiken omdat HPUX 10.01 een totaal ander cluster concept gebruikt, maar je moet het wel even controleren !
LET OP: Met name het wijzigen van /lib en /bin is tricky en kun je beter doen terwijl je de machine diskless boot dan terwijl het systeem gewoon draait. Weliswaar kan het wel op een draaiend systeem (ik heb het via een NFS export van de root schijf naar een ander systeem gedaan), maar als je niet begrijpt hoe dat gaat, kun je het beter doen terwijl je boot van een recoverytape of clusterserver of zo.
Verder moet je alle filesets in /etc/filesets zodanig wijzigen dat ze geen CDF namen meer bevatten:
Scriptje om CDF's uit filesets te halen.
Als je na het verwijderen van alle CDF's de file /etc/clusterconf opruimt en reboot, is de machine een normale standalone en kun je verder de gewone procedure volgen. (snoop, upgrade enz.)
Zie de hiervoor beschreven procedure.
Converteren tot clusterserver gaat probleemloos via SAM.
Nieuwe clusterclients gebruiken nu niet meer het HP cluster mechanisme (DUX), maar - net als Solaris en de meeste andere Unixen - BOOTP in combinatie met NFS. Nieuwe clients komen er gewoon in /etc/bootptab bij (net als X-terminals) en krijgen een kleine prive root en swap partitie toegewezen op de server schijf. De rest van het filesysteem (/usr, /opt en zo) wordt via NFS read-only gemount. Alle files waarin de client moet kunnen schrijven, staan in de prive root (meestal in /etc of /var).