Numerieke Berekeningen aan een Spleetblazer, uit het Oogpunt van Trekkrachtgeneratie in een Nonwoven-produktieproces

D. Lanser
Centrum voor Wiskunde en Informatica
afdeling MAS1.1, Environmental Mathematics
Kruislaan 413
1098 SJ Amsterdam
tel : 020-5924077

Akzo Nobel is een belangrijke producent van zgn. nonwovens of spinvliezen. Een nonwoven, ofwel een niet-gewevene, is opgebouwd uit random over elkaar gelegde draadjes, filamenten, die op een of andere wijze met elkaar tot een "weefsel" zijn verbonden. Bij Akzo Nobel wordt onderzoek verricht naar een nieuw nonwoven-produktieproces, waarin een essentiele rol is weggelegd voor de spleetblazer.

Om de filamenten te versterken en door het produktieproces te transporteren wordt in de spleetblazer een trekkracht op de filamenten uitgeoefend. Deze trekkrachtgeneratie vindt plaats door onder hoge druk lucht langs de filamenten te blazen. Dankzij het snelheidsverschil tussen de perslucht en de filamenten wordt de benodigde schuifspanning geleverd.

Met de aanvoer van de perslucht gaan relatief hoge kosten gepaard. Een aanknopingspunt voor kostenreductie wordt gevormd door een verbreding in de blazergeometrie, welke essentieel blijkt te zijn voor de generatie van voldoende trekkracht. Mijn afstudeeronderzoek is erop gericht geweest door numerieke berekeningen aan de luchtstroming in verschillende blazergeometrieen meer inzicht te verkrijgen in de trekkrachtverhogende werking van de verbreding. De luchtstroming is daartoe gemodelleerd met behulp van de 2D Navier-Stokes vergelijkingen onder de aanname dat de perslucht een ideaal gas is.

In deze voordracht besteden we aandacht aan de randvoorwaarden waarmee het model is uitgebreid. Vervolgens komen de numerieke discretisatiemethode en de oplosmethode ter sprake. Als discretisatiemethode is gekozen voor een eerste orde upwindschema volgens Osher. Dit schema is zeer geschikt voor de discretisatie van compressibele problemen. Als oplosmethode is een multigridmethode gebruikt, die is uitgebreid met een preconditionering, waardoor in regionen met een laag Machgetal geen convergentie problemen optreden.

Afsluitend komen de resultaten van drie numerieke tests aan bod, waarin resp. Reynoldsvariaties en breedte- en hoogtevariaties in een blazergeometrie met diffusorverbreding zijn toegepast. Aan de hand van deze resultaten bespreken we twee mogelijke verklaringen voor de effectiviteit van de verbreding in de geometrie en doen we enkele suggesties omtrent geometrieveranderingen, die ten goede komen aan trekkrachtverhoging en/of kostenreductie.


Contact information:

Kees Vuik


Back to alumni meeting page, or home page of Kees Vuik

Last modified on 25-09-2003 by Kees Vuik