Lassen van twee stalen platen
Bacheloropdracht van Adriaan Sillem
Lassen is het samenvoegen van metalen waarbij zowel het toevoegende
materiaal als het
werkstukmateriaal in gesmolten toestand wordt gebracht middels warmte.
Deze warmte
komt vrij bij het sluiten van een elektronisch circuit met een hoog
vermogen. Het toevoeg-
materiaal zal in de regel ongeveer van dezelfde samenstelling zijn als
het werkstukmateriaal.
Hierdoor krijgt de verbinding dezelfde sterkte als het werkstuk zelf.
We zullen ons beperken tot het vlambooglassen. Bij deze lasmethode
wordt de negatieve
pool van het lasapparaat aan het werkstuk bevestigd, de positieve pool
zal aangsloten
worden op een elektrode die tevens als toevoegend materiaal zal
dienen. Dit
toevoegen vindt plaats als de elektrode dicht in de buurt van het
werkstuk komt. De lucht
tussen het werkstuk en toevoegend materiaal zal ioniseren
(plasmavorming) en zodoende
een vlamboog produceren die het elektonische circuit sluit. Dit is te
vergelijken met een
bliksemschicht. Bij dit ioniseren komt warmte vrij waardoor het
werkstuk wordt verwarmd
en de elektrode afsmelt. Hierdoor vindt er materiaaloverdracht plaats.
Ten grondslag aan dit proces ligt de thermodynamica. De
warmtevergelijking speelt hierin
de hoofdrol. In eerste instantie zal begonnen worden met een sterk
versimpeld model. Ieder
hoofdstuk verder zal dieper ingaan op het proces teneinde een compleet
model voor het
proces te construeren. Er zal afgesloten worden met resultaten en
conclusies ten aanzien
van het optimaliseren van het vlambooglassen. Bij deze optimalisatie
draait het om het
beperken van vervorming en het verhogen van de sterkte van de las.
Deze aspecten zijn
gerelateerd aan de grootte van het gebied dat in vloeibare fase is
tijdens het lassen - het
smeltbad - en het voorverwarmen van het te behandelen werkstuk.
Temperatuursverdeling
is derhalve hoofdzaak.
Hieronder staan een aantal filmpjes
De fragmenten zijn geencodeerd in het Xvid / Cinepak format. De meeste
besturingssystemen spelen deze formats af. Indien u problemen
ondervindt kunt u de betreffende codecs halen op www.xvid.org en
www.cinepak.com.
Filmpjes van echte experimenten
- Het lassen van dun materiaal kan soms lastig zijn gezien
er al snel een overschot aan warmte is, waardoor er een gat
valt in het materiaal. Een lager amperage biedt soms een
oplossing, echter heeft dit als nadeel dat het maken van een
vlamboog moeilijker wordt.
(film)
- Meer materiaal neemt meer warmte op. Soms zoveel dat de
toegevoerde energie te snel wordt onttrokken aan de omgeving waar je
aan het lassen bent. Hierdoor blijft het temperatuursverschil tussen
de lasomgeving en de rest van het materiaal te groot. Dit gaat ten
koste van de sterkte van de lasnaad en zorgt bij dunne platen voor
kromtrekking. Met voorverwarmen wordt om de plaats waar de las moet
komen heen van te voren warmte toegevoerd. Dit gebeurt in die mate,
dat eerdergenoemd temperatuursverschil kleiner wordt, wat de
lasnaadsterkte ten goede komt en de hoeveelheid vervorming verminderd.
(film)
- Middels druk worden 2 assen richting elkaar gebracht. De 2 assen
maken op een gegeven moment contact met het plaatwerk, wat het
elektronische circuit sluit. Door een grote stroomsterkte gaat dit
contact gepaard met een moment van smelten, wat het plaatwerk met
elkaar verbindt bij stollen.
(film)
- Linker materiaal is gelast zonder voorverwarmen, rechter met. Het
is duidelijk te zien dat de linker lasnaad minder "netjes" is. Hij
ziet er grover uit en is vooral langs de randen zichtbaar minder goed
gehecht.
(film)
- Wolfraam wordt in verschillende legeringen als elektrode bij TIG
lassen gebruikt. TIG is de afkorting voor Tungsten Inert Gas, GTAW =
Gas Tungsten Arc Welding) en dankt zijn naam aan de Engelse naam voor
wolfraam (tungsten) en het gebruik van een inert gas. Bij TIG-lassen
wordt de warmte verkregen door een boog te trekken tussen een wolfraam
elektrode en het werkstuk. Door de hoge smelttemperatuur van wolfraam
(3410 °C) (de temperatuur van het werkstuk ligt tussen de 6000 á 7000
graden, maar door de stroomrichting van het beschermgas en de vlamboog
heeft de elektrode maar een derde van de warmte van het werkstuk.) is
dit een niet afsmeltende elektrode. Het toevoegmateriaal wordt apart,
handmatig, toegevoegd.
(film)
Filmpjes van simulaties
- Model met conductie en energiebron. De bron is
geconstrueerd middels een Gaussische kromme met als gevolg een
mooie gladde oplossing.
(film)
- Model met conductie en energiebron. De bron is
geconstrueerd middels een indictaor functie met als gevolg een
verstoorde oplossing.
(film)
- Model met conductie, vrije convectie, straling en een
energiebron. Bron beweegt van rand naar rand. Temperatuur en
afkoeling komen op gang en lopen netjes mee. Als de bron uit
gaat koelt de plaat weer af tot kamertemperatuur.
(film)
- Het model met smeltfront aangepakt met de enthalpie
methode, welk gebruik maakt van een vaste partitie. Als de
tijdstap te klein is, is de oplossing instabiel. De
smeltwarmtecorrectie draagt bij aan deze instabiliteit. Een te
kleine epsilon kan immers voor alternering zorgen.
(film)
- Het model met smeltfront met een tijdstap en epsilon naar
behoren. De oplossing toont geen sprongen en convergeert naar
de plaats waar aan- en afvoer van energie in balans zijn.
(film)
- Het model met smeltfront aangepakt met de front tracking
methode. Iedere tijdstap wordt een nieuwe partitie gemaakt.
Bij deze methode wordt in tegenstelling tot de enthalpie
methode eerst de plaats van het smeltfront bepaald en
vervolgens de temperatuursverdeling. De oplossing convergeert
naar de plaats waar aan- en afvoer van energie in balans zijn.
(film)
- Analoog met het 1 dimensionale geval zorgt de bron aan de
rand ervoor dat het smeltfront zich voortplanting richting de
plaats waar aan- en afvoer van energie in balans zijn. Er is
geen sprake van storingen. De tijdstap (0.1) en marge epsilon
(0.3 * T_smelt) zijn naar behoren gekozen.
(film)
- Het complete model aangepakt met de enthalpie methode.
Het is duidelijk dat de marge epsilon te klein is gekozen
(0.01 * T_smelt). De storingen ten gevolge van deze te kleine
marge zijn duidelijk terug te zien. Het smeltbad is meer een
knipperende lamp geworden.
(film)
- Het complete model aangepakt met de enthalpie methode. De
tijdstap en marge voor de smeltwarmtecorrectie zijn zo gekozen
dat ze zoveel mogelijk in balans zijn. Een te kleine marge
zorgt voor oscillaties, een te grote marge maakt een
faseverandering onmogelijk. Anderzijds maakt een te kleine
tijdstap tevens een faseverandering onmogelijk. Immers, in een
tijdstap moet de temperatuur de marge overbruggen wil hij in
aanmerking komen voor de smeltwarmtecorrectie en dus een
faseverandering.
(film)
Filmpjes van parametervariaties
De indicator linksonderin het fasevenster (linksboven) geeft aan of de
grootte van het smeltbad tussen de minimum en maximum grens ligt. Bij
cyaan is het smeltbad te klein, bij zwart is het smeltbad van de
juiste grootte en bij rood is het smeltbad te groot. Bron rechtsboven,
temperatuur linksonder en put rechtsonder.
-
Bij een vermogen van P = U * I = 30 [V] * 250 [A] = 7500 [W] zonder
voorverwarmen is v = 0.01 [m/s] een goede lassnelheid. Het smeltbad is
al snel van een goede grootte.
(film)
-
Bij een vermogen van P = U * I = 30 [V] * 250 [A] = 7500 [W] zonder
voorverwarmen is v = 0.015 [m/s] een te hoge lassnelheid. De grootte
van het smeltbad blijft onder het minimum.
(film)
-
Bij een vermogen van P = U * I = 30 [V] * 250 [A] = 7500 [W] met
voorverwarmen is v = 0.03 [m/s] een goede lassnelheid. Aan het begin
is het smeltbad iets te groot, echter door het afkoelen van de
voorverwarming wordt dit al snel gecorrigeerd.
(film)
Contact informatie:
Kees Vuik
Terug naar de
home page
,
Bachelor pagina,
of de
onderwijspagina van Kees Vuik