Modelleren en toegepaste wiskunde

Arie Langeveld
ITW Nieuws, 9, mei 1999

De wiskunde is een prachtig groot gebouw, opgezet vanuit een aantal aannamen (o.a. axioma's) en de logische consequenties daaruit. Daarmee is men in staat de eigenschappen van wiskundige structuren te bestuderen en hele theorieen op te zetten. Wiskundigen hebben inzicht hoe dat wiskundige gebouw in elkaar zit, zeg maar: welke kamers er zijn, wat men in die kamers kan doen en wat niet. Wiskundige onderzoekers zijn in staat dat gebouw uit te breiden door allerlei consequenties te bewijzen (al dan niet onder nieuwe aannamen): zij bouwen een nieuwe erker of een nieuwe serre aan het gebouw. Daarnaast zijn er wiskundige toepassers. Zij kijken naar niet-wiskundige praktijkproblemen en proberen bij te dragen in hun oplossing, daarbij gebruik makend van wiskundige modellen.

In het boek INLEIDING TOT HET MODELBEGRIP (Amsterdam, 1974) schrijven K. Bertels en D. Nauta: "Een model is een poging tot vergelijking: kunnen we met behulp van het meer bekende het minder bekende te weten komen? We gebruiken modellen -- dingen die we al kennen,structuren die we zelf construeren, eenvoudige systemen die we beheersen -- om de onuitputtelijke, steeds weer informatieve werkelijkheid coherent (i.e. samenhangend) te beschrijven." Deze beschrijving van een model is heel algemeen. Voor een praktisch probleem, waarin stromingen een belangrijke rol speelt, zal een experimenteel fysicus wellicht een schaalmodel gebruiken voor experimenten; een mathematisch fysicus zou een wiskundig model bestaande uit een stel differentaalvergelijkingen kunnen opschrijven en die analytisch aanpakken; een numericus zou hetzelfde wiskundig model kunnen behandelen; en een computerspecialist zou een computer model kunnen maken, gebaseerd op roostergassen (Daarin worden de bewegingen van miljoenen deeltjes, lopend over een fijnmazig rooster, gesimuleerd;hiervan kan worden aan getoond, dat onder bepaalde aannamen het macroscopisch gedrag de Navier Stokes vergelijkingen volgt) en daarmee een computer simulatie kunnen doen. Bij praktische toepassing van de wiskunde gaat het er dus om bij een praktijkprobleem een goed gelijkend wiskundig probleem te vinden, het wiskundig probleem op te lossen, en aan de hand van die oplossing uitspraken te doen over het oorspronkelijke praktische probleem om zo aan de oplossing daarvan bij te dragen. Modelleren is daarin de kunst om een goed vergelijkend, hanteerbaar wiskundig probleem te vinden bij een gegeven praktijkprobleem. Het begrip `goed gelijkend' houdt in, dat de essenties van het originele probleem ook in het model aanwezig zijn; `hanteerbaar' houdt in, dat men verwacht het wiskundig probleem te kunnen oplossen, al dan niet na enig onderzoek.

Volgens sommige onderzoekers zijn de Navier-Stokes vergelijkingen een fysisch model voor stroming, terwijl volgens bovenstaande we zouden moeten spreken van een wiskundig model. Toch zou ik voor de bovengegeven omschrijving kiezen, omdat die uitgaat van een vrij duidelijke, goed gefundeerde beschrijving van een model, waaronder ook schaalmodellen en computermodellen.

Bij het begrip `toegepaste wiskunde' liggen de zaken complexer. Letterlijk genomen is `toegepaste' wiskunde' in eerste instantie `wiskunde' en niet `toepassing'; dan zou je `toegepaste wiskunde' kunnen zien als wiskunde die bij een praktijkprobleem wordt gebruikt. Vaak hoor je die uitdrukking gebruiken voor die deelgebieden van de wiskunde waar de door toepassingen gedreven ontwikkelingen domineren over de door wiskunde-gedreven ontwikkelingen, zoals bij statistiek, besliskunde, numerieke wiskunde. Dus: toegepaste wiskunde als tegenhanger van zuivere wiskunde. Sommige mensen spreken liever van `toepasbare wiskunde', om daarmee aan te geven, dat die weliswaar `zuiver' van aard kan zijn geweest, maar dat gebruik in toepassingen op termijn te verwachten is. Echter je kunt altijd wel beargumenteren, dat de methoden waaraan werkt eens toepasbaar zullen blijken te zijn. Dus erg vruchtbaar is het woordgebruik `toepasbaar' ook niet. Misschien dat woorden als `fundamenteel' voor wat vaak zuiver wordt genoemd, en `toepassingsgedreven' (APPLICATION MOTIVATED) voor op toepassingen gerichte ontwikkelingen het onderscheid beter weergeven. Ik zou ervoor willen waken om woorden te gebruiken, die een waardeoordeel in zich kunnen houden. Zo is het woord `zuiver' in deze context eigenlijk al besmet met connotaties als `ivoren toren', onpraktisch, esoterisch, en krijgt `toegepast' dan de smaak mee van onzuiver, eigenlijk geen wiskunde. Een van de mooie aspecten van de wiskunde is voor mij, dat die zowel schoonheid in zichzelf heeft, als ook grote praktische waarde in heel veel verschillende toepassingsgebieden!

Contact informatie: Kees Vuik

Terug naar de wi1149 pagina of de home page van Kees Vuik

Laatst aangepast op 29-03-2001 door Kees Vuik

Deze pagina is getyped door Jacolien Vuik