English
Botingroei in een schouder protese

Elise van Aken

Plaats van afstuderen:
Ziekenhuis

start van afstuderen: oktober 2006

In februari 2007 is de scriptie verschenen en een presentatie gegeven.

De afstudeeropdracht is in september 2007 afgerond met het schrijven van het afstudeerverslag en het geven van de afstudeervoordracht. Huidige adresgegevens etc. zijn te vinden op onze alumnipagina.

Korte omschrijving van de afstudeeropdracht:

Na lang functioneren kan een gewricht (zoals een schouder, heup of knie) kapot gaan door slijtage, osteoporose (afname van de botdichtheid), osteoarthritis of rheuma (afbraak van kraakbeen). Dit geeft de patient veel pijn en een beperking van de bewegingsvrijheid. Dit probleem kan in sommige gevallen worden opgelost door een vervanging van de schouder- holte door een prothese. Na het plaatsen van deze prothese, die aan de botzijde uit een poreus materiaal bestaat, door vervanging van de kom van het schoudergewricht, moet het bot van het schouderblad in de prothese groeien zo dat de prothese een geheel vormt met het schouderblad. Dit zorgt ervoor dat de kom van de schouderprothese stabiel in het schouderblad verankerd is. Een belangrijk aspect is de spanningsverdeling in het schouderblad. Immers het menselijk lichaam is zo ontworpen dat botgroei plaatsvindt als een mechanische spanningsdrempel overschreden wordt. Als de spanning lager is dan deze drempelwaarde, dan zal er geen botgroei plaatsvinden en zal zelfs het reeds aanwezige verdwijnen (botresorptie). Dit laatste is natuurlijk een ongewen- ste situatie. Het mechanisme is eigenlijk wel logisch: waar het lichaam niet belast wordt, is geen bot nodig en dus zal het onnodige bot verdwijnen en waar het lichaam veel belast wordt, moet het bot aangesterkt worden.

               


Voor de patient is de orientatie van de ingebrachte prothese van groot belang voor de bewegingsvrijheid en de spanningsverdeling in het schouderblad. We willen immers niet dat delen van het schouderblad (bestaand uit bot) beschadigen en/of verdwijnen en dat de botingroei in de prothese niet plaatsvindt. Een probleem voor de chirurg die de prothese aanbrengt, is dat de insnijding aan de voor-zijde van de schouder moet worden gedaan. Immers aan de achterzijde bevinden zich de longen en schildklier van de patišnt.e Dit zijn vitale organen waar men niet kan snijden. Hierdoor zal de prothese die door de chirurg wordt ingebracht vaak naar voren georišnteerd zijn. In de praktijk is gebleken dat de patient hier relatief weinig last van heeft. Enkel de bewegingsvrijheid is iets beperkt: De patient zal de arm in het algemeen niet geheel omhoog en naar achteren kunnen brengen. De vraag is verder of het mechanisch niet problematisch is: Komt de mechanische spanning wel boven de drempelwaarde uit voor het ingroeien van bot in de prothese en zal het bot van het schouderblad wel goed intact blijven?

Contact informatie: Kees Vuik

Terug naar de home page of de afstudeerpagina van Kees Vuik